Engels Grammer deel 3

Inhoud
- Meervoud
- Hoofdletters
- Tips voor lezen en luisteren
- Vaardigheidstoets maken.
- Grammatica les 9, 10 en 11.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Inhoud
- Meervoud
- Hoofdletters
- Tips voor lezen en luisteren
- Vaardigheidstoets maken.
- Grammatica les 9, 10 en 11.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Uitleg ...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat komt na S - klank?
A
S erbij
B
ES erbij
C
X erbij
D
blijft hetzelfde

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat komt er na medeklinker + Y?
A
S erbij
B
ES erbij
C
Y wordt - IES
D
blijft hetzelfde

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat komt na F?
A
S erbij
B
ES erbij
C
F verdubbeld
D
F wordt V

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat komt na Y als er een klinker voor de Y staat?
A
S erbij
B
ES erbij
C
Y verdubbeld
D
Y wordt -IES

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Capitalization
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Namen
  • Marilyn Monroe, the President of the United States, Pepsi Cola, 
  • Plaatsen
  • America, London, the Atlantic, the Sahara, Central Park
  • Cultuur
  • Chinese, the Germans, Australian animals

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  • Tijden (dagen en maanden)
  • Monday, December
  • Het persoonlijk voornaamwoord ‘I’ (het Engelse woordje voor ik) 
  • Titels (bijv. boeken en films)
  • Spider Man ll, To Kill a Mockingbird
  • Feestdagen
  • Christmas, New Year’s Day

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Ook andere namen schrijf je altijd met een hoofdletter, en ook dat is hetzelfde als in het Nederlands:
1. plaatsen
Amsterdam, New York, Venray
2. landen, volkeren en talen
the Netherlands, Australian, South African, Dutch
3. rivieren, bergen, zeeën, woestijnen enzovoorts
the Mississippi, the Alps, the Atlantic, the Gobi Desert, the Sahara Desert
4. merken en bedrijven
Coca Cola, Apple, BMW, KLM
5. titels van films, liedjes, tv-programma’s, boeken enzovoorts
Bohemian Rhapsody, Top Gear, Titanic
6. religieuze figuren en boeken
God, Allah, the Torah
Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
terry and louis went to central park last july.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Het juiste antwoord is
Terry and Louis went to Central Park last July.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

3 text purposes
  • Persuade (overhalen)
  • Inform (informeren)
  • Instruct (instrueren)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

3 reading strategies and when to use them
  • Skimming
  • Scanning
  • Intensive reading 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Listening strageties
  1. Voor het luisteren-> Lees de vraag goed. Denk aan het onderwerp. Wat weet je er al over? En welke Engelse woorden ken je al? 
  2. Tijdens het luisteren-> Concentreer en focus op keywords. Als je niet alles verstaat is dat niet erg, luister naar de de context en het geheel
  3. Na het luisteren-> Denk aan de boodschap van het fragment. Vul de vraag in en lees meteen de volgende vraag.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

To do
Vaardigheidstoets Lezen & Luisteren

Grammatica les 9, 10 en 11

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Word order
grammar

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Overzicht examens
maandag 19 december: lezen en luisteren toets tijdens de les.
& Toets schrijven tijdens OLC uur (15:45 - 16:30)

Maandag 9 januari: Spreken en Gesprekken. Tijdens de les & tijdens OLC uur

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De bijwoorden van frequentie 
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never) staan voor het werkwoord.

Behalve .............

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten 
we het bijwoord van Frequentie 
achter het werkwoord

He is never late
She was always happy

Slide 27 - Slide

This item has no instructions