Rekenen met exponenten (MW 7-4/7-5)

Machten vermeningvuldigen

Je kunt machten met hetzelfde grondtal vermenigvuldigen door de exponenten bij elkaar op te tellen

1 / 19

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Machten vermeningvuldigen

Je kunt machten met hetzelfde grondtal vermenigvuldigen door de exponenten bij elkaar op te tellen

Slide 1 - Slide

Bereken

g^{​ 3 ​ ​} = g \cdot g \cdot g

g^{​ 3 ​ ​} \cdot g^{​ 4 ​ ​}

g^{​ 4 ​ ​} = g \cdot g \cdot g \cdot g

g^{​ 3 ​ ​} \cdot g^{​ 4 ​ ​} = (g \cdot g \cdot g) \cdot (g \cdot g \cdot g \cdot g) = g^{​ 7 ​ ​}

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Machten delen

Je kunt machten met hetzelfde grondtal delen door de exponenten van elkaar af te halen

Slide 4 - Slide

Bereken

g^{​ 5 ​ ​} = g \cdot g \cdot g \cdot g \cdot g

\frac{​ g ^{​ 5 ​ ​} ​ ​}{​ g ^{​ 2 ​ ​} ​}

g^{​ 2 ​ ​} = g \cdot g

\frac{​ g ^{​ 5 ​ ​} ​ ​}{​ g ^{​ 2 ​ ​} ​} = \frac{​ ( g \cdot g \cdot g \cdot g \cdot g ) ​ ​}{​ ( g \cdot g ) ​} = g \cdot g \cdot g = g^{​ 3 ​ ​}

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Macht van een macht

Als je machten tot de macht verheft moet je de exponenten met elkaar vermenigvuldigen

Slide 7 - Slide

Bereken

(p^{​ 2 ​ ​})^{​ 3 ​ ​}

(p^{​ 2 ​ ​})^{​ 3 ​ ​} = p^{​ 2 ​ ​} \cdot p^{​ 2 ​ ​} \cdot p^{​ 2 ​ ​} = p^{​ (2 \cdot 3 =) 6 ​ ​}

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is het verschil?

Als de exponent buiten de haakjes staat dan moet je alles wat tussen de haakjes staat tot de macht verheffen

Dus dat is iets anders dan

(2 x)^{​ 2 ​ ​}

2 x^{​ 2 ​ ​}

(2 x)^{​ 2 ​ ​} = 2 x^{​ 2 ​ ​} \cdot 2 x^{​ 2 ​ ​} = 4 x^{​ 2 ​ ​}

2 x^{​ 2 ​ ​}

Slide 10 - Slide

Alle rekenregels met machten nog even op een rij...

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

even oefenen...

Slide 13 - Slide

Kies het juiste antwoord

a^{​ 2 ​ ​} \cdot a^{​ 3 ​ ​} \cdot a =

2 a^{​ 6 ​ ​}

a^{​ 7 ​ ​}

3 a^{​ 5 ​ ​}

a^{​ 6 ​ ​}

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord

(3 a)^{​ 3 ​ ​} =

3 a^{​ 3 ​ ​}

9 a^{​ 3 ​ ​}

27 a^{​ 3 ​ ​}

27 a^{​ ​ ​}

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste antwoord

(2 a)^{​ 2 ​ ​} \cdot a^{​ 3 ​ ​} =

4 a^{​ 5 ​ ​}

2 a^{​ 5 ​ ​}

3 a^{​ 6 ​ ​}

2 a^{​ 6 ​ ​}

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste antwoord

\frac{​ 2 a ^{​ 6 ​ ​} ​ ​}{​ a ^{​ 3 ​ ​} ​} =

2 a^{​ 3 ​ ​}

2 a^{​ 4 ​ ​}

a^{​ 3 ​ ​}

a^{​ 4 ​ ​}

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste antwoord

\frac{​ a ^{​ 5 ​ ​} ​ ​}{​ a ^{​ 2 ​ ​} ​} \cdot a^{​ 3 ​ ​} =

3 a^{​ 6 ​ ​}

2 a^{​ 6 ​ ​}

3 a^{​ 5 ​ ​}

a^{​ 6 ​ ​}

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord

(a^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} \cdot a^{​ 4 ​ ​} =

2 a^{​ 10 ​ ​}

a^{​ 9 ​ ​}

a^{​ 10 ​ ​}

2 a^{​ 9 ​ ​}

Slide 19 - Quiz

Rekenen met exponenten (MW 7-4/7-5)

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Quiz

More lessons like this

1.5 Rekenen met exponenten

7.4/7.5 Rekenen met exponenten/machten

7.4/7.5 Rekenen met exponenten/machten

9.6 Rekenen met machten

wortels en machten

Machten

2.6 en 2.7 Leren wat een macht, grondtal en exponent zijn

H9 Negatieve getallen herhaling