3.1.3 Cirkels

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

Dit leg ik op tafel:

Laptop --> Dicht

Etui 

Map

Gelukt = stil zijn

Planning

Uitleg/ oefenen 20 min

Zelfstandig werken 10 min

Zachtjes werken 10 min

Vorige les

Welke doelen gaan we halen?

1. Je herkent een cirkel en benoemt de eigenschappen.
   
2. Je legt uit wat het begrip 'straal' betekent en je wijst de straal aan, meet deze op en tekent deze in een cirkel.
   
3. Je legt uit wat het begrip 'diameter' betekent en je wijst de diameter aan, meet deze op en tekent deze een cirkel.
   
4. Je weet dat de lengte van de diameter twee keer de lengte van de straal is.
   
5. Je tekent een cirkel met een passer.
   
6. Je tekent het middelpunt en de diameter (middellijn) in een cirkel.
   
7. Je tekent een cirkel met een gegeven diameter of straal.

Benoem de onderdelen

cirkel

straal

diameter

middelpunt

Stappenplan:

• Kijk hoeveel centimeter de straal is
• Rek je passerpunt en je passerpotlood zo ver uit elkaar
• Prik je passerpunt in je schrift
• Teken een cirkel

Let dus goed op: je hebt de straal nodig!

Teken een cirkel met een diameter van 7 cm in je schrift. 

Noem het middelpunt K. 

Kijk goed na. 

De opening van passerpunt tot passerpotlood moest 3,5 cm zijn. 

Geef antwoord op de volgende vraag. 

Heb je de cirkel helemaal goed getekend?

1. ja
2. nee

AB is een diameter van een cirkel. 

Teken eerst de diameter in je schrift en teken daarna de cirkel. 

Kijk goed na. 

Geef antwoord op de volgende vraag. 

Heb je de cirkel helemaal goed getekend?

1. ja
2. nee

We gaan aan de slag!

Doelen deze week:

Les 1: 3.1.1 Rechthoeken, vierkanten en driehoeken 

Les 2: 3.1.2 Bijzondere driehoeken

Les 3: 3.1.3 Cirkels

Doelen behaald?

1. Je herkent een cirkel en benoemt de eigenschappen.
   
2. Je legt uit wat het begrip 'straal' betekent en je wijst de straal aan, meet deze op en tekent deze in een cirkel.
   
3. Je legt uit wat het begrip 'diameter' betekent en je wijst de diameter aan, meet deze op en tekent deze een cirkel.
   
4. Je weet dat de lengte van de diameter twee keer de lengte van de straal is.
   
5. Je tekent een cirkel met een passer.
   
6. Je tekent het middelpunt en de diameter (middellijn) in een cirkel.
   
7. Je tekent een cirkel met een gegeven diameter of straal.