O-uur les 1 - Redactiesommen
1 / 34
Lesson duration is: 75 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
0
Slide 3 - Video
Lees het stripverhaal. Sleep de getallen naar de juiste hokjes
7
20
85
550
14
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Slide
Ted heeft €11. Hij krijgt nog €3 van oma. Hoeveel euro is dat samen?
-schrijf je berekening erbij-
-schrijf je berekening erbij-
Slide 6 - Open question
Fin zwemt 8 meter. Joep zwemt 11 meter. Hoeveel meter zwemt Joep verder dan Fin?
-Schrijf je berekening erbij-
-Schrijf je berekening erbij-
Slide 7 - Open question
Elias heeft €14 in zijn spaarpot. Hij doet er €36 bij. Hoeveel euro zit er in de spaarpot?
-Schrijf je berekening erbij-
-Schrijf je berekening erbij-
Slide 8 - Open question
In de bus zitten 51 mensen. Er stappen eerst 15 mensen in en daarna 4 mensen uit. Hoeveel mensen zitten er in de bus?
-Schrijf je berekening erbij-
-Schrijf je berekening erbij-
Slide 9 - Open question
In de supermarkt liggen 678 komkommers. Er worden 98 komkommers verkocht. Hoeveel komkommers blijven er over?
Slide 10 - Open question
Nienke koopt een tros bananen voor €1,40. Ze koopt ook een komkommer voor €0,60 en een meloen voor €1,50. Hoeveel euro moet Nienke afrekenen?
Slide 11 - Open question
Stijn koopt een klimrek en een trampoline. Het klimrek kost €2.150. In totaal moet Stijn €3.000 betalen. Hoeveel euro kost de trampoline?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Slide 15 - Drag question
Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Slide 16 - Drag question
Vul de ontbrekende getallen in.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
Sleep in elk hokje het juiste getal.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Slide 19 - Drag question
Sleep in elk hokje het juiste getal.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Slide 20 - Drag question
Hoeveel punten taart
tel je?
tel je?
A
10
B
12
C
13
D
14
Slide 21 - Quiz
Zet de getallen van klein naar groot
14
17
19
12
15
13
16
11
20
12
17
18
Slide 22 - Drag question
Zet de getallen van groot naar klein
15
16
20
13
17
11
18
12
19
10
20
14
Slide 23 - Drag question
Tussen 13 en 15 komt
Net voor 20 komt
Net na 19 komt
Tussen 17 en 19 staat
De buren van 14 zijn en
Net na 10 komt
Buurtjes
20
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Slide 24 - Drag question
Slide 25 - Slide
Hoeveel is elk cijfer in het getal waard?
654 stukjes
De 6 staat voor stukjes
De 5 staat voor stukjes
De 4 staat voor stukjes
Honderdtal
Tiental
Eenheid
Slide 26 - Drag question
Hoeveel is elk cijfer in het getal waard?
93 bladzijden
De 9 staat voor bladzijden
De 3 staat voor bladzijden
Honderdtal
Tiental
Eenheid
Slide 27 - Drag question
75 ballonnen zijn meer/minder dan 50 ballonnen.
A
Meer
B
Minder
Slide 28 - Quiz
40 pleisters zijn meer/minder dan 24 pleisters
A
Meer
B
Minder
Slide 29 - Quiz
250 spijkers zijn meer/minder dan 500 spijkers
A
Meer
B
Minder
Slide 30 - Quiz
540 gram rijst is meer/minder dan 580 gram rijst
A
Meer
B
Minder
Slide 31 - Quiz
Zet de getallen op volgorde van klein naar groot bij colaverpakkingen.
1000 ml
150 ml
1.500 ml
330 ml
