Present simple vs Present Continuous

Present Continuous


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Continuous herkennen
  • de Present Continuous gebruiken
  • de Present Continuous toepassen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Present Continuous


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Continuous herkennen
  • de Present Continuous gebruiken
  • de Present Continuous toepassen

Slide 1 - Slide

Present simple vs Present Continuous
Hoe kun je ze herkennen?
Wat zijn de signaalwoorden?
Hoe maak je de werkwoordsvormen:
+ bevestigend
- ontkennend
? vragend

Slide 2 - Slide

Present Simple


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Simple herkennen
  • de Present Simple gebruiken
  • de Present Simple toepassen

Slide 3 - Slide

present simple
  • De present simple is een vorm van de tegenwoordige tijd.

Je gebruikt de
present simple bij gebeurtenissen die ...
  • ... altijd ...
  • ... nooit ...
  • ... regelmatig plaatsvinden

Je gebruikt de
present simple ook bij feiten en gewoontes.

Slide 4 - Slide

Present Simple


Je gebruikt de Present Simple bij:

  • FEITEN
  • GEWOONTEN
  • REGELMATIGHEDEN



Slide 5 - Slide

Present Simple Future
Present Simple Future
PRESENT SIMPLE
PRESENT SIMPLE FUTURE
Feiten
Tijdschema's
Gewoonten
Roosters
Zaken met regelmaat
Dienstregelingen

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden voor Present simple


Signaalwoorden - helpen de Present Simple in een zin te herkennen. 

De meest gebruikte signaalwoorden voor Present simple zijn >>>>>>>>

Always
Often 
Sometimes
Usually
Never
Ever 
Saturday/Tuesday
vb: 
Ann never plays soccer.

Slide 7 - Slide

PRESENT SIMPLE

Slide 8 - Slide

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Present simple

Slide 9 - Slide

PRESENT SIMPLE
bevestigend
SHIT-regel
I love Scotland.
She loves Scotland.
ontkennend
don't/doesn't
I don't love Scotland.
She doesn't love Scotland.
vragend
Do/Does vooraan
Do I love Scotland?
Does she love Scotland?

Slide 10 - Slide

Present Continuous 
Present Continuous 

Slide 11 - Slide

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous? 

Slide 12 - Slide

present continuous
  • De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:                   
  •    nu aan de gang zijn

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden
Hoe weet je welke tijd je moet gebruiken?
Signaalwoorden:

Vaak staan er in de zin bepaalde woorden waaraan je kan zien welke tijd je moet gebruiken, dit noemen we signaalwoorden. 

Present continuous                                             Present simple
at the moment, now,                                           Every day, usually, always, 
right now, be quiet etc.                                      sometimes, often, weekly etc. 

Slide 14 - Slide

PRESENT CONTINUOUS

Slide 15 - Slide

Present continuous
Positive
Negative
Questions
Short answer
I
am cooking now.
I am not cooking now.
Am I cooking now?
Yes, I am
No, I am not.
he/she/it
She is cooking now
She is not cooking now.
Is she cooking now?
Yes, she is
No, she is not.
we/you/ they
We are cooking now.
We are not cooking now.
Are we cooking now?
Yes, we are.
No, we are not.

Slide 16 - Slide

Present Continuous
When
iets wat nu / op dit moment aan de gang is.
How
I                         am walking
he/she/it          is walking
you/we/they   are walking
Signal words
now, at the moment, look ..
Example 
The pupils are listening to the teacher.

Slide 17 - Slide

Present continuous
Wat valt op? Wat benadrukt de present continuous?

Slide 18 - Slide