Beleggen bij de Rabobank

Beleggen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconoomBeroepsopleiding

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Beleggen

Slide 1 - Slide

Wat willen we weten van een klant bij vaststellen doelrisicoprofiel?

Slide 2 - Mind map

Vaststellen doelrisicoprofiel
  • Op welke termijn wil de klant zijn doel bereiken? (beleggingsrisico)
  • Welk neerwaarts risico vindt de klant acceptabel?
  • Wat is het verwachte rendement?

Slide 3 - Slide

Sabine is 30 jaar en wil extra vermogen opbouwen voor pensioen. Ze gaat uit van een pensioenleeftijd van 67 jaar. Voor haar is deze opbouw erg belangrijk; ze heeft een slechte opbouw via haar werkgever. Hierdoor wil ze niet meer dan 15% risico lopen. Ze hoopt op een zo hoog mogelijk rendement, maar heeft hierin te weinig kennis om een goede keuze te maken. Wat is haar DRP?

Slide 4 - Open question

Bert is 52 jaar. Hij wil vermogen opbouwen voor aankoop pleziervaartuig. De huidige spaarrentes vindt hij zo laag, waardoor hij kiest voor beleggen. Hij wil het bedrag over 7 jaar beschikbaar hebben en durft 35% risico te lopen. Hij verwacht een rendement van 6%. Wat is zijn DRP?

Slide 5 - Open question

Vastleggen Doelrisicoprofiel
Het doelrisicoprofiel wordt vastgelegd in het BeleggingsInformatieFormulier (BIF).

Pak het blanco BIF (inclusief invulinstructie) van Raboweb en bekijk hoe dit wordt ingevuld

Slide 6 - Slide

Beleggen - beleggingscategorieën

Slide 7 - Slide

Liquiditeiten
Liquiditeiten zijn contant geld of beleggingen die op korte termijn kunnen worden omgezet in kasgelden (bijvoorbeeld banktegoeden). 

Deposito 
Een deposito is een rentedragend bankproduct. De belegger spreekt met zijn bank een vastgestelde looptijd en een rentevergoeding af voor het ingelegde bedrag. Deposito’s zijn niet verhandelbaar. Als de belegger geld nodig heeft, kan hij in sommige gevallen zijn depositocontract ontbinden. Maar hij moet dan wel een boete betalen. 
Met een Rabo Deposito leg je eenmalig minimaal € 10.000 in. Je kiest zelf hoelang je jouw inleg wilt vastzetten: van 1 maand tot en met 20 jaar. Over jouw inleg ontvang je een vaste rente. 

Slide 8 - Slide

Liquiditeiten
Geldmarktpapier 
Geldmarktpapier is een kortlopend verhandelbaar schuldbewijs met een looptijd van maximaal 2 jaar. Meestal is de uitgevende organisatie een onderneming. Dan is er sprake van commercial paper. Wanneer een bank de uitgevende instelling is, heet dit geldmarktpapier ‘Certificate of Deposit’. Omdat geldmarktpapier verhandelbaar is, kan een belegger bij een plotselinge liquiditeitsbehoefte het geldmarktpapier verkopen. Particulieren kunnen niet rechtstreeks in geldmarktpapier beleggen. Om te beleggen in geldmarktpapier moeten zij gebruikmaken van een beleggingsfonds. 

Slide 9 - Slide

Liquiditeiten
Spaarrekening 
Veel klanten houden van het gemak van een spaarrekening. Deze wordt vaak aangehouden bij de bank waar men ook een betaalrekening heeft. De spaarrekeningen bieden weliswaar zekerheid (mits ze worden aangehouden bij de door de Nederlandsche Bank erkende bankinstellingen) en een volledige flexibiliteit wat betreft storting en opname, maar ze bieden doorgaans een zeer beperkt renteniveau. 

Slide 10 - Slide

Obligaties
 Obligaties zijn verhandelbare vastrentende waarden met een looptijd van meer dan 2 jaar. De uitgevende instelling is meestal de overheid, een financiële instelling of een commerciële onderneming. Obligaties worden verhandeld op de kapitaalmarkt, de markt voor verhandelbare beleggingsobjecten met een oorspronkelijke looptijd van 2 jaar of meer. Obligaties zijn meestal een risicomijdende belegging. Als een stabiele onderneming een obligatie uitgeeft, worden de rentevergoeding en de hoofdsom vrijwel zeker betaald. Staatsobligaties van solide landen bieden nog meer zekerheid dan ondernemingsobligaties (bedrijfsobligaties).

Slide 11 - Slide

Obligaties - belangrijkste kenmerken
  1. Nominale waarde 
    Op de obligatie staat vermeld hoeveel geld de uitgevende instelling aan het eind van de looptijd aan de bezitter van de obligatie moet terugbetalen. Dit heet de nominale waarde. De nominale waarde van een obligatie bedraagt meestal € 1.000. 
  2. Couponrente 
    De couponrente is de overeengekomen periodieke rentevergoeding die de uitgevende instelling aan de belegger betaalt. De hoogte van de coupon wordt eenmalig, bij de uitgifte van de obligatie, vastgesteld. 
  3. Aflossing 
    De aflossing is het bedrag dat de houder aan het einde van de looptijd van de obligatie krijgt terugbetaald.

Slide 12 - Slide

Staats- en Bedrijfsobligaties
Staatsobligaties worden uitgegeven door de overheid ter dekking van de financieringsbehoefte. De meeste West-Europese staatsobligaties zijn een zeer veilige belegging. De kans dat ze niet worden terugbetaald is uiterst gering. Er wordt ook wel gezegd dat deze obligaties een hoge rating hebben (hoogst mogelijk is Triple A). De kans dat ze worden afgelost is groot. 

Bedrijfsobligaties worden uitgegeven door bedrijven om hun activiteiten te financieren. Over het algemeen hebben deze obligaties een hogere couponrente dan Staatsobligaties – het is immers risicovoller om aan bedrijf X te lenen dan aan de Nederlandse Staat. Dit verschil in rente wordt ook wel de spread ten opzichte van de Staat genoemd. Het risico bij deze obligaties varieert in zeer grote mate, dit is afhankelijk van het risico (rating) van het bedrijf.  

Slide 13 - Slide

Staats- en Bedrijfsobligaties
Pandbrieven zijn schuldbewijzen uitgegeven door het hypotheekbedrijf om fondsen aan te trekken die worden gebruikt bij het verstrekken van hypotheken. Uitgifte is doorlopend en de betaalde rente kan zeer snel worden aangepast aan de marktomstandigheden. De looptijd kan per uitgifte verschillen, maar is altijd meer dan 2 jaar. De rente kan variabel of vast zijn en de aflossing is ineens of geleidelijk. De pandbrief kan op naam gesteld of aan toonder zijn. 

Bank(spaar)brieven zijn hetzelfde, maar dan uitgegeven door banken. In de meeste gevallen heeft de brief als voorwaarde dat de aflossing ineens is en dat de rente aan het eind ineens wordt uitgekeerd. Voordeel van de brieven is dat zij vrij verhandelbaar zijn (als ze aan toonder zijn), maar de marktliquiditeit is gering

Slide 14 - Slide

Staats- en Bedrijfsobligaties
Risicospreiding bij beleggen in obligaties 
Het is verstandig ook bij beleggen in obligaties het risico te spreiden. Je kunt hierbij denken aan de volgende mogelijkheden:
  • geografische spreiding: denk hierbij aan het beleggen in verschillende valuta
  • spreiding over verschillende debiteuren: denk hierbij aan verschillende uitgevende instanties. 
  • Spreiding over verschillende bedrijfsobligaties in diverse sectoren 
  • Spreiding over verschillende looptijden; dit geldt specifiek voor obligaties. Door obligaties aan te kopen met verschillende looptijden, spreid je met name het herbeleggingsrisico en het renterisico.

Slide 15 - Slide

Aandelen
Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Besloten of naamloze vennootschappen (BV’s of NV’s) zijn de enige ondernemingen die aandelen uitgeven. De aandeelhouder deelt als mede-eigenaar in het risico van de onderneming, zowel in positieve als negatieve zin. Als de onderneming goed presteert, stijgt de waarde van het aandeel. In het ergste geval gaat de onderneming echter failliet en is de aandeelhouder zijn vermogen kwijt. Aandelen worden daarom risicodragend kapitaal genoemd.

Slide 16 - Slide

Kenmerken van Aandelen
Looptijd
Een aandeel heeft in principe een onbepaalde looptijd. Het aandeel blijft bestaan tot de onderneming wordt opgeheven, overgenomen door een andere onderneming of failliet gaat. Een enkele keer verdwijnen aandelen van de markt omdat de onderneming ze zelf terugkoopt. 
Een aandeelhouder kan niet van de onderneming eisen dat deze het aandeel van hem terugkoopt. Als het aandeel is genoteerd aan een effectenbeurs kan de belegger het aandeel wel via de effectenbeurs verkopen aan een andere belegger. Tegen welke prijs dat mogelijk is, hangt af van vraag en aanbod.  

Slide 17 - Slide

Kenmerken van Aandelen
Vergoeding
De aandeelhouder heeft  geen recht op een vaste, periodieke vergoeding. De aandeelhouder ontvangt pas een vergoeding wanneer de onderneming beslist een deel van de winst uit te keren. Deze uitkering heet dividend’. 
Hoe hoger de winst, des te hoger kan het dividend zijn. De onderneming kan overigens beslissen de winst niet uit te keren, maar in de onderneming te houden. Een reden hiervoor kan zijn dat de onderneming de winst wil investeren. 
Het rendement op aandelen bestaat uit het directe rendement in de vorm van dividend. Het indirecte rendement op aandelen is echter ook belangrijk. Dit bestaat uit koersveranderingen van het aandeel. 

Slide 18 - Slide

Risico's van Aandelen
  • marktrisico
    Aandelenmarkten kunnen als geheel gedurende periodes heftige schommelingen vertonen. Als de hele markt flink beweegt, dan zal de koers van het gekozen bedrijf ook meegaan.
  • bedrijfsspecifiek risico
    Beleggen is, zoals gezegd, altijd gebaseerd op toekomstige winsten. De verwachtingen die daarover bestaan komen soms uit, maar soms ook niet
  • valutarisico
    beleggingen buiten de Eurozone

Slide 19 - Slide

Risico's van Aandelen
  • renterisico
    Hoewel de renteontwikkeling voor aandelen relatief minder van belang is dan voor obligaties, geldt dat een stijgende rente (renterisico) veelal niet goed is voor beleggers in aandelen. Dit komt, omdat een periode van rentestijgingen veelal gepaard gaat met een periode waarin de inflatieverwachtingen (verwachte stijging van het algehele prijspeil) toenemen. Inflatie heeft doorgaans een drukkend effect op de winstmarges van bedrijven. Door de hogere inflatie hebben consumenten uiteindelijk minder te besteden. Dit komt de winstgevendheid van het bedrijfsleven niet ten goede

Slide 20 - Slide

Vastgoed of onroerend goed
Vastgoed of onroerend goed is een beleggingscategorie waarbij de belegger in grote projecten als winkelcentra of kantoorgebouwen en incidenteel in woonhuizen belegt. 

Veelal beleggen in beleggingsfondsen
Een belangrijk nadeel van een belegging in vastgoed is dat specifieke kennis en aandacht vereist is. De meeste particuliere beleggers kiezen voor beleggingsfondsen in vastgoed, omdat zelfstandig beleggen de volgende nadelen heeft:
  • er is weinig mogelijkheid tot spreiding
    Vastgoedbeleggingen hebben een hoge eenheidsprijs. De belegger is daardoor beperkt in zijn mogelijkheden en kan nauwelijks een goede spreiding aanbrengen in zijn portefeuille

Slide 21 - Slide

Vastgoed of onroerend goed
  • er zijn hoge kosten aan verbonden
    Zoals overdrachtsbelasting, hoge transactiekosten en kosten van exploitatie en beheer
  • de particuliere belegger heeft onvoldoende expertise
    De belegger moet vaak zelf een oordeel vormen over de technische kwaliteit van het object, de kwaliteit van de omgeving, de uitstraling van het pand, de eventuele verhuursituatie en de hoogte en kwaliteit van de huurinkomsten. Voor een particuliere belegger is het erg moeilijk om op al deze gebieden verstand van zaken te hebben
  • vastgoed vraagt intensief beheer
     Het object moet in een goede staat van onderhoud gehouden

Slide 22 - Slide

Rendement op vastgoed of onroerend goed
Het directe rendement van vastgoedbeleggingen bestaat uit huur. Huurinkomsten zijn op korte termijn min of meer verzekerd dankzij de contractuele verplichtingen van de huurders. De kans op stabiele inkomsten is vooral groot bij langdurige huurcontracten met kredietwaardige huurders en tussentijdse indexatie.  Wat deze zekerheid betreft, heeft vastgoed veel weg van obligaties. 
Het indirecte rendement wordt behaald op het moment dat het vastgoed wordt verkocht. Bij een belegging in een vastgoedfonds is dit uiteraard ook aan de orde.

Slide 23 - Slide

Opties
https://www.rabobank.nl/images/informatiebrochure_opties_29339270.pdf

Slide 24 - Slide

Rabo Certificaten
https://www.rabobank.nl/particulieren/beleggen/rabo-zelf-beleggen/rabobank-certificaten/

Slide 25 - Slide

Beleggingsfondsen

Slide 26 - Slide

Rabo Beheerd Beleggen
  • Rabo Beheerd Beleggen Basis
  • Rabo Beheerd Beleggen Actief
  • Rabo Beheerd Beleggen Actief Duurzaam
  • Rabo Beheerd Beleggen Exclusief

Slide 27 - Slide

Rabo Beheerd Beleggen Basis

Slide 28 - Slide

Rabo Beheerd Beleggen Actief

Slide 29 - Slide

Rabo Beheerd Beleggen Actief Duurzaam

Slide 30 - Slide

Rabo Beheerd Beleggen Exclusief

Slide 31 - Slide

Vergelijk verschillende kenmerken beheerd beleggen
Verschilen/ overeenkomsten

Slide 32 - Slide

Rabobank Zelf Beleggen

Slide 33 - Slide

Rabo Advies Beleggen

Slide 34 - Slide

Individueel Vermogensbeheer

Slide 35 - Slide

Rabo ToekomstBeleggen

Slide 36 - Slide

Rabo Levensloopbeleggen 

Slide 37 - Slide

Rabo Rendemix

Slide 38 - Slide

Rabobank Certificaten

Slide 39 - Slide

Kosten beleggen bij de Rabobank
https://www.rabobank.nl/images/tarieven-beleggen-bij-de-rabobank_29409753.pdf

Slide 40 - Slide

Casus 1
Kan deze klant alle concepten afsluiten?
Wat zijn de kosten bij de verschillende concepten?

Slide 41 - Slide

Casus 2
Kan deze klant alle concepten afsluiten? 
Wat zijn de kosten bij de verschillende concepten?

Slide 42 - Slide

Casus 3
Kan deze klant alle concepten afsluiten? 
Wat zijn de kosten bij de verschillende concepten?

Slide 43 - Slide