5.4 Geld genoeg?

Terugblik
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Sociale zekerheidsstelsel
Participatiewet: financiële ondersteuning voor mensen die moeilijk werk kunnen vinden
TW: toeslagenwet, vult uitkeringen aan tot het sociaal minimum
WW: Werkloosheidswet
ZW: Ziektewet
WIA: uitkering voor als je arbeidsongeschikt bent
AOW:  66+ uitkering
AKW:: kinderbijslag
timer
1:00
Sociale voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen

betaald door werkenden via loonheffing

Slide 2 - Drag question

Het minimumbedrag dat je volgens de overheid nodig hebt om van te kunnen leven. 
Zo word Nederland, vanwege zijn goede voorzieningen, ook wel genoemd 
Hier zijn uitkeringen onderdeel van 
Sociaal minimum
Verzorgingsstaat 
Sociale zekerheid

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De inkomsten op de rijksbegroting zijn lager dan de uitgaven.
Uitkering die betaald wordt met belastinggeld. Voorbeeld is de bijstand.
Land waarvan de overheid zorgt voor goede sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen.
De inkomsten op de rijksbegroting zijn hoger dan de uitgaven.
Begrotingsoverschot
Begrotingstekort
Verzorgingsstaat
Sociale voorziening

Slide 6 - Drag question

Een overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van rijksoverheid voor het komende jaar. 
Toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën over de gemaakte keuzes. 
Een schuld die is opgebouwd in alle jaren dat de overheid een begrotingstekort had en dus geld heeft moeten lenen van banken. 
Miljoenennota
Rijksbegroting 
Staatsschuld 

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

45 miljard = ... miljoen
A
4500
B
450
C
0,45
D
45000

Slide 10 - Quiz

650 miljoen = ... miljard
A
65
B
0,65
C
650.000
D
6,5

Slide 11 - Quiz

€ 200 miljoen x 5.000 = ... miljard
miljoen x duizend = miljard
A
1 miljard
B
10 miljard
C
100 miljard
D
1.000 miljard

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Belastingen
Niet-belastingontvangsten
BTW
Accijns
Winst overheidsbedrijven
Boetes
Inkomsten-belasting

Slide 14 - Drag question

Welke van onderstaande inkomsten van de overheid zijn niet-belastingontvangsten?

1. aardgas 2. accijns 3. boetes 4. winst staatsloterij
A
1, 2, 3
B
1, 2, 4
C
2, 3, 4
D
1, 3, 4

Slide 15 - Quiz

Wanneer er sprake is van een begrotingstekort, heeft de overheid meer                     begroot dan                     . 
Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer                             begroot dan                      .

 Vul de woorden in op de juiste plek.
inkomsten
uitgaven
inkomsten
uitgaven

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Indirecte belastingen
Directe belastingen

Btw
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Accijns

Slide 18 - Drag question

Directe belasting
Indirecte belasting
Andere inkomsten

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Bij welk antwoord staan alleen gemeentelijke inkomsten
A
OZB, BTW en het Rijk
B
Het rijk, leges, OZB
C
OZB, afvalstofheffing, BTW
D
Afvalstofheffing, BTW en rioolrechten

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste inkomsten van een gemeente?
A
Inkomsten vanuit het rijk
B
Gemeentebelastingen
C
Geld vanuit de verkoop van paspoorten
D
Geld vanuit parkeerboetes

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video