VzVee - medicijngebruik

Verzorgen van vee
Medicijngebruik
Marloes de Rooij
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Melkveehouderij verzorgen van veeMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Verzorgen van vee
Medicijngebruik
Marloes de Rooij

Slide 1 - Slide

Deze les - medicijngebruik
Toedienen medicijnen

SDA

Antibiotica

Dierdagdosering

BBP


Slide 2 - Slide

Toedienen van medicijnen
Opdracht maken 

Slide 3 - Slide

Eén op één relatie
Tussen veehouder en dierenarts
Alleen deze dierenarts levert medicijnen
Dierenarts is verantwoordelijk voor hoeveelheid antibiotica dat geleverd wordt! 
Is voorwaarde voor veehouder om medicijnen te mogen toedienen!

Slide 4 - Slide

BBP
Bedrijfsbehandelplan

Voor alle voorkomende aandoeningen op het melkveebedrijf een behandeling --> incl. ondersteunende therapie

1x per jaar vernieuwen

Slide 5 - Slide

SDA
Autoriteit Diergeneesmiddelen 

Verantwoord diergeneesmiddelen gebruik

Registratie diergeneesmiddelen

Slide 6 - Slide

Antibiotica 
Over de gehele veehouderij
Het antibioticagebruik is in 2019 met 48% gedaald ten opzichte van 2009 

Melkveehouderij --> Bijna 70%! --> Grootste klapper door selectief droogzetten!


Slide 7 - Slide

Dierdagdosering
Defined daily dose animal/jaar
Dagdosering per dierjaar 

Gemiddeld 2,4 in NL over ruim 15.500 melkkoeien bedrijven

Slide 8 - Slide

Waar werkt antibiotica tegen?

Slide 9 - Open question

Verschillende antibiotica
1e keus
2e keus
3e keus 

Ander aangrijpingspunt op de bacterie​
               - Celwand – DNA​
Doden bacteriën of remmen de groei van bacteriën

Slide 10 - Slide

1e keus
Middelen die werkzaam zijn voor de indicatie waar tegen ze gebruikt worden​


Waarvan bekend is dat er niet specifiek resistentie op treedt door het gebruik er van​

Bv​
Engemycine/oxytetracycline​
Procapen​





Slide 11 - Slide

2e keus
Nee tenzij… ​
Je kunt onderbouwen waarom je het middel inzet​
Bv je verwacht dat er verschillende soorten bacteriën (bv gram negatieve en gram positieve) bij betrokken zijn​
Of uit een gevoeligheidsbepaling is gebleken dat de bacterie niet gevoelig is voor antibiotica​

Bijvoorbeeld: ​
Avuloxil ​
Ampiciline

Slide 12 - Slide

3e keus
Van kritisch belang voor de humane gezondheidssector​


Nee tenzij: alleen voor individuele dieren als op basis van bacteriologisch onderzoek inclusief gevoeligheidsbepaling is aangetoond dat er geen alternatieven zijn​

Onderzoek is verplicht! ​

Bijvoorbeeld​
Colistine
Baytril






Slide 13 - Slide

Soorten bacteriën
Verschil in celwand​


Gram negatieve bacteriën ​--> e. coli, klebsiella
 - Dunne laag celwand​

Gram positieve bacteriën ​ --> staph aureus, strept. uberis
 - Hele dikke laag celwand​

Vraagt om verschillende soorten antibiotica --> een deel van de antibiotica grijpt aan op de celwand




Slide 14 - Slide

Resistentie
Resistentie betekent: ‘in staat zijn weerstand te bieden’​

→ ongevoelig voor bepaalde antibiotica​

Resistentie kan ontstaan doordat bacteriën onderling informatie uit kunnen wisselen en zich snel kunnen delen.


Slide 15 - Slide

Bacteriekweek
​Uit verschillende soorten weefsels​
Melk de meeste gebruikte!​

Bacteriën hebben gemiddeld 24-48 uur nodig om in een broedstoof van 37 graden C te groeien zodat ze zichtbaar worden op een voedingsbodem ​












Slide 16 - Slide

Gevoeligheidsbepaling
Monstername schoon! ​

Gevoeligheidsbepaling​
- 1 bacteriesoort ​
- Nog weer 20-24 uur verder​

Moet voor 3e keus --> maar dus al ongeveer 48 uur verder!​
Dode koe? ​
Onderzoek nodig voor de rest van de koeien!

Slide 17 - Slide

Wat versta je onder verantwoord medicijngebruik?

Slide 18 - Mind map

Verantwoord medicijngebruik
Niet zo maar spuiten

Het BBP volgen

Juiste middel in juiste hoeveelheid voor de juiste hoeveelheid dagen met hanteren van de juiste wachttijd --> VOEDSELVEILIGHEID!

Slide 19 - Slide

Doel verantwoord med. gebruik
Resistentie van bacteriën tegen antibiotica voorkomen/verminderen

Residuen in het milieu verminderen

Slide 20 - Slide

Wat zegt het als een bedrijf een dierdagdosering heeft van 4?

Slide 21 - Open question