Les 4, D grammaire (20-01) H!B


Goedemorgen!!!
Pak je laptop (dicht op tafel) werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.

Aujourd'hui, c'est lundi
A1A
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Goedemorgen!!!
Pak je laptop (dicht op tafel) werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.

Aujourd'hui, c'est lundi
A1A

Slide 1 - Slide

Le programme:
- Grammaire D, het werkwoord être (zijn)



Slide 2 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les ....
1) weet je wanneer het SO van chapitre 3 is
2) kun je het werkwoord être vervoegen / gebruiken

Slide 3 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Slide

SO chapitre 3 = maandag 27 januari
  • Vocabulaire A + B (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans) blz. 130
  • Phrases-clés C blz. 132
  • Grammaire D -> het werkwoord être blz. 133
  • Dagen van de week (les jours de la semaine) bz. 132

Slide 5 - Slide

D, grammaire
Ouvre le livre à la page 112

Het werkwoord être (zijn)

Slide 6 - Slide

Uitlegvideo + liedje
Kijk mee en luister mee!

Hoe werkt het werkwoord être?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Koppel je laptop met de LessonUp!

Even oefenen met être.

Slide 9 - Slide

être=
A
hebben
B
zijn

Slide 10 - Quiz

être: hij is
A
il a
B
il aime
C
il est
D
elle est

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Je ________(être) malade
A
est
B
vais
C
suis
D
fait

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Marie ________ (être)
A
suis
B
être
C
est
D
es

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Tu ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
(ik ben) ................ à l'école
(schrijf alleen het deel op de puntjes)

Slide 16 - Open question

Vertaal:
(zij is) ................ sympa!
(schrijf alleen het deel op de puntjes)

Slide 17 - Open question

Vertaal:
(Jij bent) ................ en Espagne.
(schrijf alleen het deel op de puntjes)

Slide 18 - Open question

Ferme l'ordinateur et ouvre le livre à la page 112
timer
0:30

Slide 19 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)?
 1) Maak in je lijntjesschrift zelf een samenvatting van het groene theorieblokje op blz. 112 over het werkwoord être (je mag het zelf vormgeven hoe jij het wilt, kleurtjes...)
2) Fais exercice 16BD (onderstreep de vormen van être en vertaal) + 17AC + 18A
Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 
Temps (tijd)? Tot het einde van de les
Prêt (klaar)? Slim Stampen phrases-clés C

Slide 20 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Maken: samenvatting être afmaken (volgende les laten zien) + exercice 16BD + 17AC + 18A
- Apprendre: grammaire D (aantekening)

Slide 21 - Slide

Volgende les:
herh. oefening être
spreekvaardigheid phrases-clés C
dagen van de week

Slide 22 - Slide

Spel -> werkwoord être
Blooket
https://dashboard.blooket.com/set/673b349c80faa0b3226b912d

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide