Capitulo 5 - les 4 gram & voc Mavo 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bienvenidos a la clase de español
Hoy es viernes, 12 de enero

Slide 2 - Slide

La regla:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We gaan niet naar de wc tijdens de les

Slide 3 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Planning herhalen -> agenda
  • Getallen 1 t/m 1000
  • Gramática
  • Vocabulario
  • Blooket 

Slide 4 - Slide

¿Cuál es la meta de hoy? 

Aan het eind van de les:
  • weet ik wanneer ik een toets heb en wat ik ervoor moet leren
  • Herken ik getallen t/m 1000 in het Spaans
  • Weet ik wanneer ik welke bezittelijke voornaamwoord moet gebruiken

Slide 5 - Slide

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

15 dec: Frases claves
26 jan: gramática y vocabulario
16 febr: lezen
8 maart: luisteren
Agenda

Slide 6 - Slide

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

Los números del 1 al 1000

Slide 7 - Slide

  1. Trescientos veintinueve
  2. Ochocientos treinta y uno
  3. Ciento veinte
  4. Mil
  5. Seiscientos noventa y tres
  6. Cuatrocientos dos
  7. Cien
Números del 1 al 1000

Slide 8 - Slide

  1. Trescientos veintinueve = 329
  2.  Ochocientos treinta y uno = 831
  3. Ciento veinte = 120
  4. Mil= 1000
  5. Seiscientos noventa y tres = 693
  6. Cuatrocientos dos = 402
  7. Cien = 100
Números del 1 al 1000

Slide 9 - Slide

Bezittelijke voornaamwoord
Mijn = mi ....... / mis ........
Jouw = tu ....... / tus ........
zijn = su ....... / sus ........
haar = su ....... / sus ........
uw = su ....... / sus ........
ons/ onze = nuestro ....... / nuestros ........
                         nuestra ....... / nuestras ........
jullie = vuestro ....... / vuestros ........
               vuestra ....... / vuestras ........
hun = su ....... / sus ........

Slide 10 - Slide

Pronombres posesivos
1. Es (jouw) ____________________ libros.
2. Son (onze) ____________________ casas.
3. Es (mijn) ____________________ gato.
4. Es (zijn) ____________________ perro.
5. Son (uw) ____________________ amigas.
6. Es (haar)____________________ mochila.
7. Es (hun) ____________________ coche.
8. Son (jullie)____________________ zapatos.
9. Es (onze) ____________________ teléfono.

Slide 11 - Slide

A trabajar
Wat? Maak alle opdrachten van het boekje
Hoe? In duo's
Hulp: Geen
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: Ik ken de bezittelijke voornaamwoorden in het Spaans
Klaar? Tekstboek, bron D, blz. 45. WB blz. 47 en 48, opdr. 10 en 11

Slide 12 - Slide

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

  1. La capital
  2. juntos/-as
  3. el regalo
  4. comprar
  5. la cosa
  6. la camiseta
  7. los pantalones
  8. la tienda
  9. encantar
  10. la oferta
  11. costar
  12. caro/-a
  13. barato/-a
14. pagar
15. preferir
16. la talla
17. ir de compras
Vocabulario

Slide 13 - Slide

¿Cuál es la meta de hoy? 



Aan het eind van de les:
  • weet ik wanneer ik een toets heb en wat ik ervoor moet leren
  • Herken ik getallen t/m 1000 in het Spaans
  • Weet ik wanneer ik welke bezittelijke voornaamwoord moet gebruiken

Slide 14 - Slide

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 17 - Quiz

Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ

Slide 18 - Slide