Week 44, les 2, 3e klas (DELF, DVFT22, GRAMM Bijv nw, ww -re)

1 / 37
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Bonjour! 
Aujourd'hui 
nous sommes 
(le jour) (la date) (le mois)
semaine 44
cours 2

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Départ
  1. Début du cours

  2. Période 1
    - Grammaire quiz
  3. Au travail
    -
    Oefentoets chap 1
    - Recette
  4. Fin du cours


(05m)

(30m)

 (20m)

(10m)

GRAMMAIRE/ VOCA
RÉFLEXION

Slide 4 - Slide

2. Partie D: Adjectif
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
1. De standaard regel voor de vorm: 
  • Mannelijk ev:                  grand
  • Vrouwelijk ev:       + e       grande  
  • Mannelijk mv:       + s       grand 
  • Vrouwelijk mv:     +es      grandes 
2. De standaard regel voor de plaats:
  • Achter het zelfstandig nw  
ezelsbruggetje

Slide 5 - Slide

1. Neem over in de correcte vorm:
la _____fille_______(blond)
timer
0:20

Slide 6 - Open question

2. Neem over in de correcte vorm:
les ____garçons_____ (petit)
timer
0:20

Slide 7 - Open question

3. Neem over in de correcte vorm:
les ____garçons_____ (petit)
timer
0:20

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

4. Vul de juiste vorm in:
Laura est ______________ (heureux)
timer
0:20

Slide 11 - Open question

5. Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)
timer
0:20

Slide 12 - Open question

6. Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)
timer
0:20

Slide 13 - Open question

2. Partie D: Adjectif
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
1. De standaard regel voor de vorm: 
  • Mannelijk ev:                  grand
  • Vrouwelijk ev:       + e       grande  
  • Mannelijk mv:       + s       grand 
  • Vrouwelijk mv:     +es      grandes 
2. De standaard regel voor de plaats:
  • Achter het zelfstandig nw  
ezelsbruggetje

Slide 14 - Slide

7. Schrijf de zin in de goede vorm en kies de goede plek: une.... page...... (wit)
timer
0:20

Slide 15 - Open question

8. Schrijf de zin in de goede vorm en kies de goede plek: un... jean...(nieuw)
timer
0:20

Slide 16 - Open question

9. Schrijf de zin in de goede vorm en kies de goede plek: une...voiture... (mooi)
timer
0:20

Slide 17 - Open question

4. LA RECETTE
  1. AUJOURD'HUI
    -Liste des ingrédients (+ delend lidwoord)
    - La préparation
    - Rendre via Magister opdracht

  2. LA SEMAINE PROCHAINE
    - Faire un film/vlog de la recette
    - Emmener le plat le vendredi

Slide 18 - Slide

4. AU TRAVAIL
  1. FAIRE CHAPITRE 1
    - OEFENTOETS (voca, grammatica)
    - Ensemble - écouter

  2. OPDRACHT #DVFT22
    - Choisir une recette francophone
    - Écrire la recette en français
    - Recept inleveren via Magister opdracht
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Fin du cours

Devoirs
1. Faire 
- Oefentoets
- recept #DVFT22
2. Vul de lesreflectie in


Slide 20 - Slide

au prochain cours!

Slide 21 - Slide

2. PÉRIODE 1
  • Vocabulaire
    3Havo
    3Vwo
  • Grammaire
    - Bijvoeglijk nw (partie D)
    - WW (herhaling + -re)

Slide 22 - Slide

Se présenter:
Jeu de dès
  • in 2-tallen
  • zoek een app 'dobbelstenen online'
  • kies 2 dobbelstenen
  • vertel 1 zin over dit onderwerp

timer
1:00

Slide 23 - Slide

WW Quiz
1. Herhaling ww 1e/2e klas
 --> présent + P.C.
2. Partie D: -re ww


Slide 24 - Slide

être
=
 zijn




timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 25 - Drag question

Avoir = hebben
timer
1:00
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 26 - Drag question

Werkwoorden-er
(als jouer, 
habiter,
aimer,
manger...




timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
aim + ons
parl + ent
mang + e
écout + ez
habit + es
jou + e

Slide 27 - Drag question

Faire
=
 doen




timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
faisons
font
fais
faites
fais
fait

Slide 28 - Drag question

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord. 
Sleep blauw naar rood
timer
1:00
P.C.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 29 - Drag question

Nous ___(avoir) ______ (être) en vacances.
timer
1:00

Slide 30 - Open question

Pierre et Jean ___(avoir) ___(parler) français.
timer
1:00

Slide 31 - Open question

Il ______(avoir) _______(attendre) son ami.
timer
1:00

Slide 32 - Open question

3. Partie H: ww -re
1. Werkwoorden op -re
  • vendre = verkopen
  • entendre = horen
  • perdre = verliezen
  • répondre = antwoorden
  • attendre = wachten
2. Vervoegen in présent + p.c.
  • PRÉ: -RE   + S, S ,-, ONS, EZ, ENT
  • P.C. : Avoir + (-RE + U)

Slide 33 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
op -re
timer
1:00
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
s
s
-
ONS
EZ
ENT

Slide 34 - Drag question

jij verkoopt (vendre)
A
tu vends
B
tu vendre
C
il vend
D
tu as vendu

Slide 35 - Quiz

wij wachten (attendre)
A
vous attendez
B
nous attendons
C
nous attendions
D
ils attendent

Slide 36 - Quiz

hij antwoordt
A
il répond
B
vous répondez
C
il réponds
D
ils répondent

Slide 37 - Quiz