MYP2 I vrijdag 8 december

MYP2 I
vrijdag 8 december
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

MYP2 I
vrijdag 8 december

Slide 1 - Slide

Inhoud
Kring
Kaartjes met woorden maken
Dictee
Brief schrijven
Mensen die orals nog moeten doen





Slide 2 - Slide

Kring
Wie gaat in de kerstvakantie het verst op reis?
Brief schrijven


+                                                                      -

Slide 3 - Slide

O denneboom, o denneboom,
Wat zijn uw takken wonderschoon
Ik heb u laatst in ‘t bos zien staan,
Toen zaten er geen kaarsjes aan.
O denneboom, o denneboom,
Wat zijn uw takken wonderschoon

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Verschil tussen spreken en schrijven:

Slide 6 - Mind map

1 roos
A
2 roosen
B
2 rosen
C
2 rozen

Slide 7 - Quiz

schrijven
_________ jij?
A
schrijv
B
schrijf
C
schrijvt
D
schrijft

Slide 8 - Quiz

Schrijven
Hij .......................... een woord.
A
schrijven
B
schrijft
C
schrijf
D
schrift

Slide 9 - Quiz

schrijven

Zij heeft een hele tekst ....
A
geschrijven
B
geschreven

Slide 10 - Quiz

Bij welk sprookjesfiguur paste het glazen muiltje?
A
Sneeuwwitje
B
Doornroosje
C
Assepoester
D
Roodkapje

Slide 11 - Quiz

De grieken kenden veel verhalen over goden, helden en vreemde wezens. Hoe noem je die verhalen?
A
Legenden
B
Sagen
C
Sprookjes
D
Mythen

Slide 12 - Quiz

9. Wanneer speelt het sprookje, 'Het meisje met de zwavelstokjes' zich af?
A
Kerstavond
B
1e Kerstdag
C
2e Kerstdag
D
Oudejaarsavond

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Slide 15 - Link

Zie de maan schijnt door de bomen.
Makkers staakt uw wild geraas.
‘t Heerlijk avondje is gekomen,
‘t avondje van Sinterklaas.

Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.
Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard.

Slide 16 - Slide

Overtreffende trap
mooi   ....       .....


Slide 17 - Slide

Hoe lang zit je al op deze school? Op welke school / scholen zat je hiervoor?
Hoe kom je naar school? Lopend, met de fiets, met het OV*? Leg jouw antwoord uit. 
*openbaar vervoer
Hoe ga je naar huis? Lopend, met de fiets, met het OV? Leg jouw antwoord uit.
Heb je broers / zussen op deze school? Zo ja, in welke klas zit hij / zij / zitten zij?
Noem 1 ding dat je goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.
Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.
Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.
Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.
Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?
Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?
Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.
Wat is jouw lievelingsvak en waarom?
Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?
Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Noem 1 ding dat je minder goed vindt aan deze school en leg je antwoord uit.
Geef per dag aan hoe laat jouw les begint.
Geef per dag aan hoe laat jouw les eindigt.
Op welke schooldag kom je met heel veel plezier naar school? Leg uit.
Op welke schooldag kom je met weinig plezier naar school? Leg uit.
Wat doe je na schooltijd? Beoefen je een sport of een hobby, of zoiets? Zo ja, op welke dagen en op welke tijden?
Welke dagen zijn samen ‘het weekeinde’? Wat doe je in jouw weekeinden?
Noem elk vak dat op jouw lesrooster staat en zeg de naam van de docent die dat vak geeft. Zeg erbij of dat een man of een vrouw is.
Wat is jouw lievelingsvak en waarom?
Welk vak vind je niet / minder leuk en waarom?
Hoeveel pauzes krijg je en van hoe laat tot hoe laat is elke pauze? 

Slide 18 - Slide

Haal een Nederlands leesboek uit de bibliotheek

Slide 19 - Slide