This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Een Standaard Werkstuk Maken in Microsoft Word
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je een standaard werkstuk maken in Microsoft Word en weet je hoe je een automatische inhoudsopgave, paginanummering, kop en voettekst kunt maken.
Slide 2 - Slide
Introduceer de leerdoelen van de les en benadruk het belang van deze vaardigheden.
Wat weet je al over het maken van een standaard werkstuk in Microsoft Word?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Een Standaard Werkstuk
Een standaard werkstuk bestaat uit de voorkant, inleiding, inhoudsopgave, vier hoofdstukken, nawoord en bronnen.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat een standaard werkstuk is en wat erbij hoort.
Microsoft Word
Microsoft Word is een programma dat wordt gebruikt om tekstdocumenten te maken en te bewerken.
Slide 5 - Slide
Introduceer Microsoft Word en leg uit waarvoor het wordt gebruikt.
Een Nieuw Document Openen in Microsoft Word
Om te beginnen met het maken van een standaard werkstuk, open je een nieuw document in Microsoft Word.
Slide 6 - Slide
Laat de leerlingen zien hoe ze Microsoft Word kunnen openen en hoe ze een nieuw document kunnen maken.
De Voorkant
De voorkant van het werkstuk bevat de titel van het werkstuk, de naam van de leerling, de naam van de docent en de datum.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat er op de voorkant van het werkstuk moet staan en hoe je dit kunt maken in Microsoft Word.
Wat is de functie van de titel op de voorkant van een werkstuk?
A
Het laat zien wie de docent is
B
Het laat zien wanneer het werkstuk is geschreven
C
Het geeft de lezer een idee waar het werkstuk over gaat
Naam school, adres, telefoonnummer, website, email
Slide 9 - Quiz
This item has no instructions
Inleiding
De inleiding introduceert het onderwerp van het werkstuk en geeft een uitleg waarom het onderwerp belangrijk is.
Slide 10 - Slide
Leg uit wat er in de inleiding moet staan en hoe je dit kunt maken in Microsoft Word.
Waarom is het belangrijk om een inleiding te hebben?
A
Het introduceert een nieuw onderwerp.
B
Het sluit het werkstuk af.
C
Het geeft context en maakt duidelijk waar het werkstuk over gaat.
D
Het bespreekt de resultaten van het werkstuk.
Slide 11 - Quiz
This item has no instructions
Inhoudsopgave
De inhoudsopgave geeft een overzicht van de hoofdstukken en de pagina's waarop ze te vinden zijn.
Slide 12 - Slide
Leg uit hoe je een automatische inhoudsopgave kunt maken in Microsoft Word.
Hoofdstukken
Een standaard werkstuk bestaat uit vier hoofdstukken die het onderwerp van het werkstuk behandelen.
Slide 13 - Slide
Leg uit wat er in elk hoofdstuk moet staan en hoe je de hoofdstukken kunt nummeren.
Nawoord
Het nawoord geeft een samenvatting van het werkstuk en kan ook persoonlijke reflecties bevatten.
Slide 14 - Slide
Leg uit wat er in het nawoord moet staan en hoe je dit kunt maken in Microsoft Word.
Bronnen
In de bronnenlijst vermeld je de bronnen die je hebt gebruikt bij het schrijven van je werkstuk.
Slide 15 - Slide
Leg uit hoe je een bronnenlijst kunt maken en wat erin moet staan.
Paginanummering
Paginanummering is belangrijk omdat het de lezer helpt om door het werkstuk te navigeren.
Slide 16 - Slide
Leg uit hoe je paginanummering kunt toevoegen aan het werkstuk.
Kop- en Voettekst
Een kop- en voettekst bevat informatie die op elke pagina van het werkstuk wordt weergegeven, zoals de titel van het werkstuk of de naam van de leerling.
Slide 17 - Slide
Leg uit hoe je een kop- en voettekst kunt maken en wat erin moet staan.
Op hoeveel pagina's wordt de informatie in een kop- en voettekst weergegeven?
A
Alleen op de eerste en laatste pagina
B
Alleen op de even pagina's
C
Alleen op de oneven pagina's
D
Elke pagina
Slide 18 - Quiz
This item has no instructions
Wat kan de informatie in een kop- en voettekst bevatten?
A
Titel van het werkstuk en naam van de leerling
B
Alleen de titel van het werkstuk
C
Alleen de naam van de leerling
D
Inhoudsopgave van het werkstuk
Slide 19 - Quiz
This item has no instructions
Pagina-Indeling
De pagina-indeling omvat de marges, oriëntatie en grootte van de pagina.
Slide 20 - Slide
Leg uit hoe je de pagina-indeling kunt aanpassen en waar je op moet letten.
Lettertype en Grootte
Het lettertype en de grootte zijn belangrijk voor de leesbaarheid van het werkstuk.
Slide 21 - Slide
Leg uit hoe je het lettertype en de grootte kunt aanpassen en waar je op moet letten.
Regelafstand
De regelafstand bepaalt de afstand tussen de regels in het werkstuk.
Slide 22 - Slide
Leg uit hoe je de regelafstand kunt aanpassen en waar je op moet letten.
Uitlijning
De uitlijning bepaalt hoe de tekst op de pagina wordt geplaatst.
Slide 23 - Slide
Leg uit hoe je de uitlijning kunt aanpassen en waar je op moet letten.
Afbeeldingen
Afbeeldingen kunnen het werkstuk verduidelijken en aantrekkelijker maken.
Slide 24 - Slide
Leg uit hoe je afbeeldingen kunt toevoegen aan het werkstuk en waar je op moet letten.
Wat is het doel van afbeeldingen in een werkstuk?
A
Verduidelijken en aantrekkelijker maken
B
Verwarren en saaier maken
C
Niets toevoegen aan het werkstuk
D
De lezer in de war brengen
Slide 25 - Quiz
This item has no instructions
Opslaan en Printen
Het is belangrijk om het werkstuk regelmatig op te slaan en een geprinte versie als back-up te hebben.
Slide 26 - Slide
Leg uit hoe je het werkstuk kunt opslaan en printen.
Oefenen
Oefen met het maken van een standaard werkstuk in Microsoft Word.
Slide 27 - Slide
Geef de leerlingen de tijd om te oefenen met het maken van een standaard werkstuk in Microsoft Word.
Vragen
Zijn er nog vragen over het maken van een standaard werkstuk in Microsoft Word?
Slide 28 - Slide
Beantwoord eventuele vragen die de leerlingen hebben en benadruk wat ze hebben geleerd.
Einde Les
Dit is het einde van de les over het maken van een standaard werkstuk in Microsoft Word.
Slide 29 - Slide
Bedank de leerlingen voor hun aandacht en vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 30 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 31 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 32 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.