4.3 Resonantie

H4 Trillingen
4.3 Resonantie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H4 Trillingen
4.3 Resonantie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Planning

  • Korte herhaling 4.1 en 4.2
  • Experiment in PhET
  • Start 4.3
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Trillingstijd is de tijd tussen een
A
top en een dal
B
een dal en een dal
C
een top en een top

Slide 3 - Quiz

Wat is niet waar?
Amplitude is de:
A
afstand tussen de twee uiterste standen
B
eigenschap van een trilling
C
afstand tussen de uiterste- en de evenwichtsstand
D
afstand tussen de twee uiterste standen gedeeld door 2

Slide 4 - Quiz

Hoe hoger de toonhoogte van het geluid, hoe hoger de amplitude
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Tot nu toe
Trilling: een herhaalde beweging met een evenwichtsstand.

Trillingstijd (T)
Frequentie (f)
Uitwijking (u)
Amplitude (A)

Slide 6 - Slide

Massa-veersysteem
1) Massa stil hangen aan de veer.



Rekenen met de kracht en de veerconstante.
2) Massa op en neer laten bewegen aan de veer.


Berekeningen zoals bij een trilling.

Slide 7 - Slide

Experiment
Wat doen we bij dit experiment?

  • Het berekenen van de veerconstante.
  • Het bepalen van de invloed van de amplitude op de 
trillingstijd.
  •  Het bepalen van de invloed van de massa op de
    trillingstijd.

Slide 8 - Slide

Uitleg Experiment

Slide 9 - Slide

Veerconstante 
De veerconstante geeft aan hoeveel kracht er nodig
is om een veer één meter uit te rekken.


F=Cu
F is de kracht in Newton (N)
C is de veerconstante in 
    Newton per meter (N/m)
u is de uitwijking in meter (m)

Slide 10 - Slide

Massa-veersysteem
De trillingstijd van een massa-veersysteem hangt af 
van de massa en de veerconstante.




Amplitude heeft dus geen invloed.
T=2π(Cm)
T is de trillingstijd in seconde (s)
m is de massa in kilogram (kg)
C is de veerconstante in 
    Newton per meter (N/m)

Slide 11 - Slide

Massa-veersysteem
T=2π(Cm)
T2=22π2Cm
T2C=4π2m
C=T2(4π2m)
m=4π2(T2C)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Eigentrilling en eigenfrequentie

Een trilling die een voorwerp van 
zichzelf uitvoert heet de eigentrilling.

De frequentie van die trilling heet de 
eigenfrequentie

Slide 14 - Slide

Resonantie
Als een voorwerp een eigenfrequentie heeft die overeenkomst met een trilling van
buitenaf, dan gaat het voorwerp ook trillen.

Dit heet resonantie.

De trilling van buitenaf heet een 
gedwongen trilling.

Slide 15 - Slide

Vandaag
Rekenen met 



Nieuwe begrippen
- demping
- eigenfrequentie
- gedwongen trilling
- resonantie
T=2πCm

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
- lees §4.3
- maken opdracht 30, 31, 33, 34, 35, 38

Slide 17 - Slide