Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt uitleggen hoe de aardkorst is opgebouwd uit platen en hoe die ten opzichte van elkaar bewegen.
Je kunt uitleggen hoe langs breuken tussen platen en langs breuken in platen aardbevingen ontstaan.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een stratovulkaan en een schildvulkaan.
Je kunt uitleggen hoe een vulkaanuitbarsting werkt en hoe hierbij een modderstroom kan ontstaan.
Opdrachten:
Je kent de topografie van Indonesië (W1).
Je kunt uitleggen waar schildvulkanen en stratovulkanen vooral voorkomen en waarom.
Je kunt beschrijven welke platen bij Indonesië ten opzichte van elkaar bewegen en hoe dit gebeurt.
Je kunt uitleggen waardoor er in Indonesië zowel vulkanen als aardbevingen voorkomen.
Begrippen: aardbeving, aardkorst, breuk, krater, lava, magma, mid-oceanische rug, modderstroom, plaat, schildvulkaan, stratovulkaan, vulkaan