Week 5 Informatie in een bedrijfspresentatie begrijpen

Vorige les

  •  advertentie en advertorial
  •  flyer, folder en brochure
  •  zakelijke brief en e-mail 
  •  vaktaal en/of beroepstaal 
  •  synoniemen 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vorige les

  •  advertentie en advertorial
  •  flyer, folder en brochure
  •  zakelijke brief en e-mail 
  •  vaktaal en/of beroepstaal 
  •  synoniemen 

Slide 1 - Slide

Wat is de beste omschrijving van het woord: arbeidsmarkt
A
vraag en aanbod van werk
B
werken om je geld te verdienen
C
werken op de markt
D
meer kans op werk

Slide 2 - Quiz

In welke branche loop jij stage?
Zorg
Welzijn
Sport
Recreatie
Onderwijs
Kinderopvang

Slide 3 - Poll

Wat is een voorbeeld van een functie- eis?
A
Op tijd komen
B
Foutloos Nederlands schrijven
C
40 uur per week werken
D
Salaris

Slide 4 - Quiz

Wat schrijf je bij je profiel op een cv?
A
adresgegevens
B
de scholen die je hebt afgerond
C
burgerlijke staat
D
iemand zijn karakter, vaardigheden, hobby's

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen een promotiefilmpje en slogan?

Slide 6 - Open question

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • maak ik aantekeningen tijdens kijk- en luisterenfragmenten
  • weet ik het verschil tussen een feit en een mening
  • herken ik een standpunt en argumenten
  • herken ik de STARR- methode in een sollicitatiegesprek

Slide 7 - Slide

Aantekeningen maken
Tijdens een kijk- en luisterfragment
  • Pen en papier
  • Noteer onderwerp
  • Hoofdgedachte
  • steekwoorden (woordspin, woordweb etc.)

Slide 8 - Slide

Feit en een mening
Feit
  • aantoonbaar of iets waar of niet waar is
  • controleerbaar, objectief gegeven
Mening
  • niet controleerbaar, iedereen denkt er anders over
Een marathon is 42,195 km. Dat binnen 4 uur lopen is een top prestatie

Slide 9 - Slide

Standpunt en argument
Standpunt/ stelling
  • Uitspraak of bewering over een stelling.
  • Niet iedereen is het ermee eens.

Argument
  • Redenen voor je mening

Slide 10 - Slide

STARR- methode
  • Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie
  • Voorbeeld: Een sollicitant die bijvoorbeeld zegt dat hij goed kan organiseren, moet dat kunnen toelichten. Hem wordt gevraagd een voorbeeld te geven van een situatie waarin bleek dat hij goed kan organiseren, naar wat hij toen moest doen (taak), hoe hij dat regelde (actie), welk resultaat hij bereikte en welke verbeteringen hij zou aanbrengen in vergelijkbare situaties (reflectie).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Thema solliciteren taak 32
Boek opdracht 2
  • Welke boodschap wil het filmpje overbrengen?
  • Hoe probeert de NS de boodschap aantrekkelijk te maken?
  • Welke uitspraken doet de stuntfietser over de ov-fiets?
  • Welke 3 eigenschappen heeft de fiets volgens de voice over?

Slide 13 - Slide

Evalueren
Aan het eind van de les:
  • ik maak aantekeningen tijdens kijk- en luisterenfragmenten
  • ik weet het verschil tussen een feit en een mening
  • ik herken een standpunt en argumenten
  • ik herken de STARR- methode in een sollicitatiegesprek

Slide 14 - Slide

Volgende week
  • Zoeken naar een bedrijfsfilmpje waar jij zelf zou willen werken

Slide 15 - Slide

Maken
Thema: Solliciteren
Taak 32: Informatie in een bedrijfspresentatie begrijpen
Opdracht: online 6, 7 
Boek: 2, 4


Slide 16 - Slide