Geld verdienen en loon: Wat moet je weten?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Geld verdienen en loon: Wat moet je weten?

Leerdoel

Aan het einde van de les zul je begrijpen hoe je geld kunt verdienen, wat loon is en welke regels er gelden voor scholieren.

Wat weet je al over het verdienen van geld en loon?

 Les economie bijverdienen

Bijverdienen betekent extra geld verdienen naast je hoofdinkomen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een bijbaantje naast school.

Loon

Loon is het bedrag dat je ontvangt voor het verrichten van arbeid. Het kan per uur, per week of per maand worden betaald.

Werknemer, werkgever en arbeidsovereenkomst

Een werknemer is iemand die in dienst is bij een werkgever. Een arbeidsovereenkomst is een schriftelijke afspraak tussen de werknemer en de werkgever.

Regels voor scholieren tot ze 18 jaar zijn

Scholieren tot 18 jaar hebben te maken met speciale regels als het gaat om werken. Ze mogen bijvoorbeeld niet onbeperkt werken tijdens schooldagen. Geen zwaar, gevaarlijk en ongezond werk doen. Werktijden zijn beperkt.

Minimumloon en minimumjeugdloon

Het minimumloon is het laagste bedrag dat een werkgever mag betalen aan een werknemer. Het minimumjeugdloon is een lager bedrag dat geldt voor jongeren onder de 21 jaar.

Loon in geld

Loon in geld is het bedrag dat je ontvangt in de vorm van contant geld of een bankoverschrijving. Het kan worden gebruikt om te betalen voor je dagelijkse behoeften.

Loon in natura

Loon in natura zijn voordelen die je ontvangt naast geld, zoals maaltijdcheques of een bedrijfsauto. Het kan een extra beloning zijn voor je werk.

Samenvatting

In deze les hebben we geleerd hoe je geld kunt verdienen, wat loon is en welke regels er gelden voor scholieren. We hebben ook gekeken naar het minimumloon en het verschil tussen loon in geld en loon in natura.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.