5BECO H26 Begrote en werkelijke winst

Havo H23 Begrote en werkelijke winst
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Havo H23 Begrote en werkelijke winst

Slide 1 - Slide

26.1 Omzetbelasting
Leerdoelen:
- Je kunt het bedrag van omzetbelasting berekenen
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs inclusief en exclusief omzetbelasting uitrekenen

Opgaven 26.1 t/m 26.4

Slide 2 - Slide

 Omzetbelasting (OB)

§1 Omzetbelasting (OB) oftewel BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)

Ieder bedrijf brengt BTW in rekening. Dit moet worden afgedragen aan de belastingdienst. Bedrijven betalen ook BTW, maar deze kunnen zij terug vorderen van de belastingdienst.

Tarieven: 21%, 9% en 0%

Slide 3 - Slide

 Omzetbelasting (OB)
Het bedrijf moet het verschil tussen de ontvangen BTW en de betaalde BTW afdragen aan de belastingdienst.


Dus: 


Controle :
Het bedrijf heeft aan waarde toegevoegd:
€ 300 – € 100 = € 200
Het bedrijf draagt af aan BTW: 21% x € 200 = € 42




Te betalen BTW (ontvangen verkoop)
€ 63
Te vorderen BTW (betaald bij inkoop)
€ 21 -
Afdragen aan fiscus
€ 42

Slide 4 - Slide

TIP
Let goed op bij berekeningen of de prijs inclusief of exclusief de omzetbelasting (BTW) is gegeven!




Slide 5 - Slide

Voorbeeld II
Voorbeeld 2: CD kost € 21,78 incl. 21% ob.
Bereken de verkoopprijs excl. ob.


Vp excl. ob                        100%
Ob +                                    21% +
Vp incl. ob                         121% = € 21,78


Vp excl ob = 100/121 x € 21,78 = € 18




Slide 6 - Slide

26.1 Begrote en werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt het bedrag van omzetbelasting berekenen
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs inclusief en exclusief omzetbelasting uitrekenen

Opgaven 26.1 t/m 26.4

Slide 7 - Slide

26.2 Verkoopprijs
Leerdoelen:
- Je kunt de verkoopprijs berekent met een winstopslag 

Opgaven 26.5 t/m 26.7

Slide 8 - Slide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 150% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs inclusief 9% BTW van de stoel 

  • Inkoopprijs                                     100 %
  • Winstopslag  +                                   X%  +
  • Verkoopprijs ex BTW                      100 + X%               ----> vervolgens 100%
  • BTW                                                                                                                                 9% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                                                         109%
 
  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
Inkoop € 40 = 100% 
Winstopslag = 150% x € 40 = € 60 
Verkoopprijs = € 40 + € 60 = € 100
BTW 9%

Slide 9 - Slide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs. Bereken de verkoopprijs van de stoel 

  • Inkoopprijs                              € 40 =  100%
  • Winstopslag  +                        20         50 %  +
  • Verkoopprijs ex BTW           €  60          150% ----> vervolgens 100%
  • BTW 9% +                                                                                                    9% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                                       109%

  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is. 
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40. 
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80 

Slide 10 - Slide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs. Bereken de verkoopprijs van de stoel 

  • Inkoopprijs                              € 40 =  100%
  • Winstopslag  +                        20         50 %  +
  • Verkoopprijs ex BTW           €  60          150% ----> vervolgens 100%
  • BTW 9% +                                                                                 5,40                   9% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                     65,40                109%

  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is. 
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40. 
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80 

Slide 11 - Slide

Brutowinstmarge
  • De brutowinstmarge is de brutowinst uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs

Omzet 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 

  • Brutowinstmarge =  


inkoopprijsbrutowinst

Slide 12 - Slide

Brutowinstmarge voorbeeld
De inkoopprijs van een laptop is € 900. De verkoopprijs is
€ 1.500.
  • Bereken de brutowinstmarge in euro's 
  • Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs 
600 : 900 x 100% = 66,7%
1500 - 900 = 600

Slide 13 - Slide

De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900.

Bereken de brutowinstmarge in euro's.

Slide 14 - Open question

De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900.

Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs

Slide 15 - Open question

De inkoopprijs van een Gucci-riem is € 150. De brutowinstmarge is 120%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 16 - Open question

Rekenen met BTW
Een spijkerbroek kost € 129,95 incl. 21% btw

  • Bereken het btw-bedrag
  • Bereken de consumentenprijs exclusief btw 
129,95/ 121 x 21 = 22,55
129,95/121 x 100 = 107,40

Slide 17 - Slide

26.2 Verkoopprijs
Leerdoelen:
- Je kunt de verkoopprijs berekent met een winstopslag 

Opgaven 26.1 tm 26.5

Slide 18 - Slide

26.3 Begrote winst
Leerdoelen:
- Je kunt de doelstelingen van voorcalculatie en nacalculatie noemen
- Je kunt de begrote winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.8 tm 26.10

Slide 19 - Slide

Herhaling

Slide 20 - Slide

Begrote winst
  • Begrote winst = voorcalculatorische winst, de winst die je verwacht te realiseren in een toekomstige periode.
  • Na afloop van de begrotingsperiode stel je de werkelijke winstopstelling op (nacalculatie). 
  • Met de verschillenanalyse geef je inzicht in de verschillen tussen je begroting (voorcalculatie) en de werkelijkheid (nacalculatie)

Slide 21 - Slide

Begrote winst
Berekenen met
Omzet (opbrengsten) 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 
Overige (bedrijfs-)kosten        -       
Nettowinst    
Begroot (voorcalculatie)
Werkelijk (nacalculatie)
paragraaf 26.4

Slide 22 - Slide

Financieringsresultaat 
Als het financieringsresultaat apart wordt weergegeven dan maken de rente-ontvangsten geen onderdeel uit van de opbrengsten en zijn de rentekosten geen onderdeel van de overige (bedrijfs-)kosten.

De rente-ontvangsten en -kosten worden apart weergegeven. Het verschil tussen de rente-ontvangsten en -kosten is het financieringsresultaat. 

Zie hier
Niet meer in het examen

Slide 23 - Slide

Format W&V pagina vorm
De logische stappen om dit schema op te stellen zijn:
  1. Bereken de omzet (afzet x verkoopprijs ex BTW)
  2. Bereken de inkoopwaarde (afzet x inkoopprijs)
  3. Zet omzet en inkoopwaarde onder elkaar en bereken de brutowinst
  4. Bepaal welke kosten er worden gemaakt en tel deze bij elkaar op (totale bedrijfskosten)
  5. Bepaal het resultaat voor belasting (brutowinst - bedrijfskosten)
  6. Bereken de VPB: 20% van het resultaat.
  7. Bereken het resultaat na belasting door de VPB van het resultaat voor belasting te halen. 

Slide 24 - Slide


26.8
A

Slide 25 - Open question

Opgave 26.8
  • a) 8.400 x 15 + 2.600 x 7 = € 144.200

Slide 26 - Slide


26.8 B

Slide 27 - Open question

Opgave 26.8
  • a) 8.400 x 15 + 2.600 x 7 = € 144.200
  • b) € 144.200 - 8.400 x 9 - 7.800 - 25.000 - 2.400 = € 33.400

Slide 28 - Slide

26.3 Begrote winst
Leerdoelen:
- Je kunt de doelstelingen van voorcalculatie en nacalculatie noemen
- Je kunt de begrote winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.8 tm 26.10

Slide 29 - Slide

26.4 Werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt de gerealiseerde winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.11 tm 26.12

Slide 30 - Slide

Werkelijke winst 
De opstelling van de werkelijke winst is hetzelfde als de opstelling van de begrote winst alleen nu met de cijfers zoals deze werkelijk zijn geweest. 

Slide 31 - Slide

Aan de slag
Opgaven: 26.8, 26.10 t/m 26.12

Slide 32 - Slide

26.5 Verschillenanalyse
Leerdoelen:
- Je kunt een vergelijking maken tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en de verschillen analyseren

Opgaven 26.13 tm 26.14

Slide 33 - Slide

Verschillenanalyse
Je maakt een vergelijking tussen de verwachte winst (voorcalculatie)  en de werkelijke winst (nacalculatie) en analyseert de verschillen

Slide 34 - Slide

Noem 2 redenen waarom de brutowinst hoger/lager kan zijn dan verwacht?

Slide 35 - Open question

Vragen nav verschillenanalyse
  • Waarom is de brutowinst hoger/lager dan verwacht;
  •  Waarom is de verkoopprijs anders?
  • Waarom is de inkoopprijs anders? 
  • Waarom is er een verandering in de afzet? 

  • Welke kosten zijn er hoger/lager dan verwacht en hoe komt dat? 

Slide 36 - Slide

Voorbeeld 26.12
Klassikaal doornemen

Slide 37 - Slide

Opgave 23.10
Eerst zelf, daarna 
klassikaal

Slide 38 - Slide

Opgave 26.13 a/b
Eerst zelf, daarna 
klassikaal

Slide 39 - Slide

Opgave 26.13C
Eerst zelf, daarna 
klassikaal

Slide 40 - Slide

Opgave 26.13C
Eerst zelf, daarna 
klassikaal

Slide 41 - Slide

Welke beleidsmaatregelen ga je nemen om voor de volgende periode een zo realistisch mogelijke begroting op te kunnen stellen? 

Voorbeeld: hogere inkoopprijs of kosten? 
  • kun je goedkoper inkopen? 
  • inkoopprijs/ kosten voor hoger bedrag begroten? 
  • hogere inkoopprijs/ kosten ten laste van winst of doorberekenen in verkoopprijs? 

Slide 42 - Slide

26.5 Verschillenanalyse
Leerdoelen:
- Je kunt een vergelijking maken tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en de verschillen analyseren

Opgaven 26.13 tm 26.14

Slide 43 - Slide

26.6 Verschillenanalyse dienstverlening
Leerdoelen:
- Je kunt de verschillenanalyse bij ondernemingen met dienstverlening opstelling

Opgaven 26.15 tm 26.18

Slide 44 - Slide

Aan de slag
Opgaven: 26.13 t/m 26.15

volgende les: 26.16 en 26.17

Slide 45 - Slide

26.4 Werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt de gerealiseerde winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.11 tm 26.12

Slide 46 - Slide