Ontkenning

Ontkenning (pagina 40 TB)
Wat leer je in deze LessonUP:
- De ontkenningen in het Spaans
- De plaats van de ontkenning in een zin
- Hoe je zelf de zin ontkennend maakt
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Ontkenning (pagina 40 TB)
Wat leer je in deze LessonUP:
- De ontkenningen in het Spaans
- De plaats van de ontkenning in een zin
- Hoe je zelf de zin ontkennend maakt

Slide 1 - Slide

De ontekkingen
Niet: no                         Mi hermana no quiere comer un helado.
Niets: nada
Niemand: nadie
Nooit: nunca
Niet/geen: no 
Mi hermana no tiene amigas.   
Mi hermano no quiere bailar 

Niets: nada
Mi hermano no dice nada.

Niemand: nadie
Nadie va al instituto el domingo.
No va nadie al instituto el domingo.
 
Nooit: nunca 
Nunca voy al cine con mi madre.
No voy nunca al cine con mi madre.

Slide 2 - Slide

Regels toepassen ontkenning
  • De ontkenning komt altijd vóór de persoonsvorm, dit is het 
      eerste vervoegde werkoord in de zin.
  • Nadie en nunca mogen zonder 'no' gebruikt worden.
  • Nada moet altijd in combinatie met no

Slide 3 - Slide

Welke ontkenning is correct?
A
tengo no deberes
B
no tengo deberes

Slide 4 - Quiz

Welke ontkenning is correct?
A
María no come nunca en el comedor
B
María come nunca en el comedor
C
Nunca no María come en el comedor
D
No, María nunca come en el comedor.

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm van de ontkenning:
Javier (nooit) _______ va al instituto a pie.
A
nunca
B
nada
C
no
D
nadie

Slide 6 - Quiz

Is de zin ontkennend?
La asignatura no es aburrida
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welke zin is ontkennend?
A
Me gusta ir a la escuela
B
El supermercado está cerca de mi casa
C
No tengo que hacer mis deberes
D
Cada día voy a la escuela a pie

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste ontkenning :
El autobús _______ (niet) llega al instituto

A
no
B
nunca

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste ontkenning:
(niemand) _______ tiene ganas de ir a la escuela
A
nunca
B
nadie

Slide 10 - Quiz

Maak onderstaande zin ontkennend:
(niet) Nosotros hablamos mucho en clase.

Slide 11 - Open question

Maak de zin ontkennend:
(Nooit) Los profesores llegan tarde al instituto

Slide 12 - Open question

Maak de zin ontkennend:
(niets) Yo como por la mañana.

Slide 13 - Open question

Maak de zin ontkennend:
(Niemand) Compra un helado en el invierno.

Slide 14 - Open question

Correcto
Falso
No nunca comemos helado en casa.
Nada dice Flor.
Mi abuela no nadie al cine.
Yo no quiero comer espaguetis.
No= niets
Nada mag nooit zonder no.

Slide 15 - Drag question

Maak deze in ontkennend in het Spaans:
Morgen ga ik niet naar school.
( denk aan a + el= al)

Slide 16 - Open question