23 november

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 1 - Slide

Lesopzet
Deel 1: lezen 15 minuten
uitleg opdracht leesverslag
vragen over zakelijke e-mail
werken aan 3.7, 3.8 en 3.5
Deel 2: pauze 10 minuten
herhaling 3.7 en 3.8. Deze paragrafen moeten vandaag af zijn!

Slide 2 - Slide

Leesverslag
Inleveren leesverslag maandag 11 januari 2021

Titel boek inleveren/goed laten keuren maandag 30 november

Slide 3 - Slide

Deel 2

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.7 en 3.8
Ik herken het meewerkend voorwerp.
Ik herken of de zin in een bedrijvende of lijdende tijd staat.

Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord en een tegenwoordig deelwoord schrijf.
Ik weet wanneer ik een hoofdletter schrijf (volgende les).

Slide 5 - Slide

Het meewerkend voorwerp

Slide 6 - Slide

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is aan de leraar?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quiz

lijdend of bedrijvend?
Op school wordt er door ons hard gewerkt.
A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 12 - Quiz

Staat de zin in de bedrijvende vorm of de lijdende vorm?

"De baby krijgt vandaag zijn eerste fruithapje.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 13 - Quiz

lijdend of bedrijvend?
De fiets wordt door mijn buurman gerepareerd.
A
bedrijvende zin
B
lijdende in

Slide 14 - Quiz

Word jij later docent aardrijkskunde?

A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 15 - Quiz

Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
lijdende zin
B
bedrijvende zin

Slide 16 - Quiz

Kies het tegenwoordig deelwoord van: dragen
A
draag
B
dragen
C
dragend

Slide 17 - Quiz

Wat is 'glimlachend' voor werkwoordsvorm?
A
tegenwoordig deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
infinitief

Slide 18 - Quiz

Hoe spel je het tegenwoordig deelwoord?
A
persoonsvorm + d
B
infinitief + d
C
voltooid deelwoord + d
D
werkwoordelijk gezegde + d

Slide 19 - Quiz

Hij heeft de hele middag op haar gewacht. gewacht =
A
tegenwoordig deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
stam
D
infinitief

Slide 20 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

gereden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 21 - Quiz

(huis)werk
Geef titel boek door!

Maak 4.7 opdracht 1 tot en met 10.

Slide 22 - Slide