This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Jagers en Boeren
Quiz
Slide 1 - Slide
Dit is het plaatje van het tijdvak van:
Slide 2 - Open question
Hiernaast staan vijf uitspraken over het eerste tijdvak: de tijd van jagers en boeren (A-E).
Welke twee uitspraken zijn juist?
A
Uitspraak A en B.
B
Uitspraak C en D.
C
Uitspraak E en C
D
Uitspraak E en A.
Slide 3 - Quiz
Welke twee dingen proberen de archeologen volgens deze bron te weten te komen door onderzoek van graven?
A De gedachtewereld van archeologen. B Hoe mensen met hun doden omgingen. C Of graven informatiebronnen zijn D Wat mensen vroeger dachten.
A
A en B.
B
B en C.
C
C en D.
D
B en D.
Slide 4 - Quiz
Lees bron 2. Over welke twee middelen van bestaan gaat deze tekst?
A
Jagen en verzamelen.
B
Jagen en veeteelt.
C
Veeteelt en vissen.
D
Verzamelen en akkerbouw.
Slide 5 - Quiz
Wat konden de archeologen uit muurschilderingen in Lascaux opmaken?
A
Ze wisten welke huiskleur ze hadden.
B
Ze wisten dat ze niet konden tekenen.
C
Ze wisten welke dieren er leefden en hoe ze jaagden.
D
Ze wisten wat de namen van de mensen waren.
Slide 6 - Quiz
Wat voor werk doet een archeoloog?
A
Bestudeerd geschreven bronnen.
B
Doet opgravingen en reconstrueert.
C
Bestudeerd botten.
D
Bestudeerd dieren.
Slide 7 - Quiz
Vanaf wanneer werd de prehistorie de historie?
A
Toen de jagers-verzamelaars boeren werden
B
Toen het schrift werd uitgevonden
C
Toen de nomaden op 1 plek gingen wonen
D
Toen de dinosauriërs uitstierven
Slide 8 - Quiz
Wat is/zijn een bestaansmiddel?
A
Soorten mensen die bestaan hebben.
B
Manier waarop mensen aan voedsel komen.
C
Gebruiksvoorwerpen die bestaan hebben
D
Manier waarop jagers-verzamelaars overstapten naar landbouw.
Slide 9 - Quiz
A
A en B.
B
B en C.
C
A en C.
D
B en D.
Slide 10 - Quiz
A
A en B.
B
C en D.
C
B en C.
D
A en D.
Slide 11 - Quiz
A
A, C, D, H en I.
B
A, B, C, G en I.
C
A, B, F, G en I.
D
B, C, D, H en I.
Slide 12 - Quiz
Veel resten van de boerderijen uit de Steentijd hebben archeologen niet kunnen terugvinden. Toch zijn er aanwijzingen dát er huizen waren.
Hoe kun je dat in de afbeelding zien?
A
Je ziet nog duidelijk de muren die van aarde zijn gemaakt. De eerste woningen hadden zulke muren.
B
De rode stippen komen door de verf die in de Steentijd gebruikt is.
C
De donkere rondjes zijn de plekken waar eens de palen van de woning hebben gestaan.
D
De vloer is helemaal glad, net zoals wij dat tegenwoordig in ons huis hebben.
Slide 13 - Quiz
Jagers en verzamelaars
Boeren
Slide 14 - Drag question
Lees de tekst 'Geen schriftelijke bronnen'.
Juist
Onjuist
Alles uit het verleden kan als bron dienen.
De prehistorie is de tijd van jagers en boeren.
Onze kennis van de prehistorie is gebaseerd op ongeschreven bronnen.
Over de leefwijze van de jager-verzamelaars is minder bekend dan over hun denkwijze.
Over individuele mensen en gebeurtenissen in de prehistorie is weinig bekend.
Voor archeologen zijn teksten de belangrijkste bron van kennis.
Slide 15 - Drag question
Hieronder staan enkele stellingen. Sommige van deze zijn juist en sommige zijn onjuist. Sleep de juiste stellingen naar het linker vak en de onjuist naar het rechter vak.
Juist
Onjuist
De tijd van jagers en boeren begon 2000 jaar geleden.
De tijd van jagers en boeren is het eerste tijdvak.
In de prehistorie konden weinig mensen schrijven.
De prehistorie eindigde overal op dezelfde tijd.
Slide 16 - Drag question
Wat is irrigatielandbouw?
Slide 17 - Open question
Wat is een ambacht?
Slide 18 - Open question
Overstromen van de Nijl
Irrigatie-landbouw
Voedseloverschotten
Specialisatie / handel
Steden
Slide 19 - Drag question
Legeraanvoerder
schrijver
boer
slaaf
Slide 20 - Drag question
Waarom wordt Egypte het geschenk van de Nijl genoemd?