Les 1 Geld lenen kost geld versie

Welkom
1 / 41
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 53 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Programma
* Start les "Geld lenen kost Geld"

Slide 2 - Slide

Geld lenen kost geld

Slide 3 - Slide

Aan het eind van de les...
  • kun je vier verschillende vormen van lenen noemen.
  • kun je uit leggen dat geld lenen niet gratis is.
  • weet je hoe je de krediet rente moet uitrekenen.
  • kun je uitleggen wat een maandtermijn is.
  • kun je uitleggen waar een maandtermijn uit bestaat.
  • kun je uitleggen waarom de rente van een hypotheek lager is dan elke ander lening.


Slide 4 - Slide

Wat is lenen?

Slide 5 - Mind map

Waarom denk jij dat mensen geld lenen?

Slide 6 - Mind map


Bedenk 1 voordeel van geld lenen.

Slide 7 - Open question


Bedenk 1 nadeel van geld lenen.

Slide 8 - Open question


Zou jij geld lenen voor het maken van een reis?
Ja
Misschien
Nee

Slide 9 - Poll


Waarom is het niet verstandig om te lenen voor een reis?

Slide 10 - Open question

Heb jij weleens geld geleend? Waarvoor?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Lenen kost geld
Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • tijdelijk geldtekort
  • betalen van een onvoorziene uitgave.
  • niet eerst willen sparen.
  • aankoop onroerend goed (woning)
  • aanschaf van duurzame consumptiegoederen ( zonnepanelen, warmtepomp etc.)

Slide 13 - Slide


Je leent geld van je moeder omdat je een nieuw paar schoenen wil kopen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 14 - Quiz


Je vraagt een vriend of je even geld mag lenen om een broodje te kopen, omdat je je portefeuille bent vergeten.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Quiz


Je koopt de nieuwe Playstation 5 op afbetaling.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 16 - Quiz


Je leent geld van oma omdat je jouw kapotte telefoonscherm wil laten vervangen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 17 - Quiz

Onvoorziene uitgave
Direct iets willen kopen
Tijdelijk geldtekort

Slide 18 - Drag question

Lenen kost geld
Soorten leningen
Persoonlijke lening (bv. koop op afbetaling of huurkoop)
  • Je leent geld voor één bepaald doel.
  • Duur van de lening staat vast.
Doorlopend krediet
  • Je kan kopen totdat maximumbedrag bereikt is.
  • Je kan reeds terugbetaald geld opnieuw lenen.
Salariskrediet
  • Rood staan op je bankrekening
Hypotheek
  • Lening voor de aankoop van een woning

Slide 19 - Slide


Leg de onderstaande zin uit:
"Let op! Geld lenen kost geld."

Slide 20 - Open question

Geleend bedrag
Duur van lening
Maandtermijn
Bestaat uit:
  • Aflossing
  • Rente
Rente
Altijd per jaar!
Kredietkosten
Totaal terug te betalen:
€ 196,97 per maand x 60 maanden = € 11.818

Kredietkosten bedragen:
€ 11.818 - € 10.000 = € 1.818

Slide 21 - Slide

Lenen kost geld
Begrippen
De looptijd is de duur van een lening.

Elke maand betaal je een maandtermijn, deze bestaat uit:
  • deel aflossing: het geleende geld terugbetalen
  • deel rente: de kost om geld te lenen

 (maandtermijnen x looptijd in maanden) - geleend bedrag = kredietkosten

Slide 22 - Slide


Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz


Als je geld leent, krijg je rente van de bank.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz


Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Lenen kost geld
Rente
De rente is afhankelijk van:
  • looptijd
  • hoogte bedrag

Het rentepercentage is altijd per jaar!
  • 6% per jaar 
  • 6% : 12 maanden = 0,5% per maand

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide


Bereken de kredietkosten van deze lening.

Slide 28 - Open question


Ik ga € 25.000,- lenen en terugbetalen in 24 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 29 - Open question

Ik ga 25 000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?
Ik ga € 25.000,- lenen en terugbetalen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 30 - Open question


Hoe langer ik leen, hoe lager het bedrag van de rente wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz


Leerdoel 18
Uitleg
Looptijd:
3 jaar x 12 maanden = 36 maanden

Totaal terug te betalen:

€ 50 x 36 maanden = € 1800

Kredietkosten bedragen:
€ 1.800 - €1.597 = € 203
Je wilt iets kopen voor € 1.597,- het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.
A
De kredietkosten zijn € 1.800,-
B
De kredietkosten zijn € 203,-
C
De kredietkosten zijn € 1.447,-
D
De kredietkosten zijn € 150,-

Slide 32 - Quiz

Opdracht
Goed idee?
Als je geld leent moet je jezelf afvragen of dit een goed idee is.

Er volgen nu een aantal voorbeelden van financiële kwesties. Is een lening afsluiten een goed idee? Leg je antwoord steeds uit.

Slide 33 - Slide


Tim en Eline krijgen een tweeling. Ze verkopen hun flat. Met de opbrengst en geleend geld kopen ze een groter huis.

Is geld lenen een goed idee? Leg uit!

Slide 34 - Open question


Fien kan de maandtermijnen van een koop op afbetaling niet meer betalen. Ze wil daarom een nieuwe lening afsluiten.

Is geld lenen een goed idee? Leg uit!

Slide 35 - Open question


Katrijn heeft haar baan verloren. Ze kan nauwelijks rondkomen van haar uitkering en wil daarom een lening afsluiten.

Is geld lenen een goed idee? Leg uit!

Slide 36 - Open question


Demien heeft zijn spaargeld geïnvesteerd. Hij wil graag een nieuwe televisie kopen op afbetaling.

Is geld lenen een goed idee? Leg uit!

Slide 37 - Open question

Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.

Slide 38 - Slide


Wat vonden jullie van deze les?

Slide 39 - Open question

Kun jij nu ...
  • vier verschillende vormen van lenen noemen?
  • uitleggen dat geld lenen niet gratis is?
  • de kredietrente uitrekenen?
  • uitleggen wat een maandtermijn is?
  • uitleggen waar een maandtermijn uit bestaat?
  • uitleggen waarom de rente van een hypotheek lager is dan elke ander lening?


Slide 40 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 41 - Slide