Tegenargument en weerlegging

argumenten, tegenargumenten en weerlegging



Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

argumenten, tegenargumenten en weerlegging



Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.

Slide 1 - Slide

Argumenteren, wat weet je nog? 
In de vorige periode hebben we uitgebreid aandacht geschonken aan de argumentatieleer. Wat heb je ervan onthouden? We gaan een woordweb invullen. 

Slide 2 - Slide

Argumenteren

Slide 3 - Mind map

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 4 - Quiz

Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 5 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 6 - Slide

Betoog
Een betogende tekst heeft de volgende elementen:
Een stelling
Argumenten voor de stelling
Een tegenargument
Een weerlegging van een tegenargument

Slide 7 - Slide

Tegenargument en weerlegging

Tegenargument:  Een argument tegen de stelling


Weerlegging:        De ontkrachting van een tegenargument

Waarom wil de schrijver deze elementen in zijn betoog?


Slide 8 - Slide

Waarom wil de schrijver een tegenargument en een weerlegging in zijn betoog?

Slide 9 - Open question

Hoe herken je een tegenargument? 
Een argument herken je aan signaalwoorden als: dat blijkt uit, immers, omdat, de reden hiervoor is.
Een weerlegging herken je aan: maar, echter
Vaak zie je in een tekst een tegenstellend verband als aankondiging van een tegenstelling en weerlegging :
daarentegen, maar hoewel, echter

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Bijvoorbeeld: 
Ik vind dat de gemeente een goede manier van afvalscheiding heeft ingevoerd. (standpunt) 
Afgelopen jaar is daardoor maar liefst 61% meer afval op milieuvriendelijke wijze verwerkt. (argument voor) 

Slide 14 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Bijvoorbeeld: 
Daar staat tegenover dat het afvalscheidingssysteem te ingewikkeld is geworden met voor ieder huishouden een groente-, fruit- en tuinafvalcontainer met een groene deksel, een papiercontainer met een blauwe deksel, een plasticcontainer met een oranje deksel, en een textiel-, een glas- en een restafvalcontainer in de buurt. (argument tegen) 

Slide 15 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Bijvoorbeeld: 
Uit onderzoeken in andere gemeenten in Brabant die met dit systeem werken, blijkt echter dat burgers heel snel wennen aan deze nieuwe manier van afvalscheiding. (weerlegging)

Slide 16 - Slide

Aan het werk 
  1. Opdracht bij filmpje 'Zondag met Lubach' 
  2. Maak opdracht 3 van Lezen h4 op blz. 141-143 

Slide 17 - Slide

Opdracht bij filmpje

  1. Bekijk het filmpje op de volgende slide  en noteer welke argumenten voor kernenergie, argumenten tegen kernenergie en welke weerleggingen in het filmpje van Lubach worden  gebruikt.
  2. Vergelijk jouw lijstje met die van je buurman/ buurvrouw


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Aan de slag 2
Maak opdracht 3 van Lezen h4 op blz. 141-143 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide