MM 1B - Voorbereiding op toets H2 (les 8)

Welkom
Mens en Maatschappij
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Mens en Maatschappij

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk

Programma
  • Herhaling  alle theorie (15 minuten).
  • Test jezelf maken (25 minuten).
  • Test jezelf nakijken (10 minuten).
  • Afsluiten (5 minuten).
Dinsdag 19-11: Toets Hoofdstuk 2 Arm en rijk (blz 43-73) 
  • Leer de theorie (blauwe blokken, vetgedrukte begrippen, samenvatting, begrippenlijst). 
  • Bekijk nogmaals de opdrachten. 
  • Test jezelf met de online cursustoetsen en de oefengenerator.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.1 Wat hebben mensen nodig?
Leerdoelen
  • Je weet wat basisbehoeften zijn
  • Je weet wat armoede en rijkdom  en welvaart betekenen.
  • Je weet wat leefomstandigheden en basisbehoeften te maken hebben met arm en rijk zijn.

Uitleg
  • Basisbehoeften = voedsel, kleding, huis, gezondheidszorg, onderwijs.
  • Welvaart = rijkdom.
  • Armoede = als je geen geld hebt voor je basisbehoeften.
  • Slechte levensomstandigheden = als je niet kunt voorzien in je basisbehoeften.
 

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.1 Wat hebben mensen nodig?
Leerdoelen
  • Je weet wat economie betekent.
  • Je weet wat inkomsten en uitgaven zijn.
 
Uitleg
  • Economie = alles wat met geld te maken heeft.
  • Uitgaven = geld dat je uitgeeft (kopen, huren, kosten).
  • Inkomsten = geld dat je ontvangt (zakgeld, salaris).

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.2 Het leven van de eerste mensen
Leerdoelen
  • Je kent de leefwijze van de jagers-verzamelaars.
  • Je weet wat middelen van bestaan zijn en kunt hier voorbeelden van geven.
 
Uitleg
  • Een middel van bestaan is een manier om aan eten te komen.
  • De eerste mensen jaagden op dieren en verzamelden voedsel.
  • Van de eerste mensen hebben wij speerpunten, voedselresten (zoals pitten) en rotsschilderingen teruggevonden.
  • De jagers-verzamlaars trokken rond. Zij leefden als nomaden. Zij hadden weinig bezit. Er was weinig verschil tussen arm en rijk

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.3 Het leven van de eerste boeren
Leerdoelen
  • Je leert over het ontstaan van de landsamenleving.
  • Je weet wat de landbouwrevolutie is.
 
Uitleg
  • Rond de grote rivieren in Egypte en Irak was de grond erg vruchtbaar
  • De mensen leerden daar gewassen te verbouwen en gingen daar dieren houden. Zij bouwden huizen en bewaarden goederen. Zo ontstond de landbouwsamenleving.
  • De overgang van jagers-verzamelaars naar lanbouwers was een revolutie. Een revolutie is een grote verandering in een korte periode.
  • De hunebedbouwers behoorden tot een van de eerste landbouwsamenlevingen.

Slide 6 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.3 Het leven van de eerste boeren
Leerdoelen
  • Je weet wat een hunebed is.
  • Je weet hoe de hunebedbouwers leefden.
 
Uitleg
  • De hunebedbouwers behoorden tot een van de eerste landbouwsamenlevingen.
  • Vanaf 3500 voor Christus leefden er boeren in Drenthe.
  • Hunebed = grafkamer gemaakt van grote, gestapelde stenen (zwerfkeien).
  • Hunebedbouwer waren boeren. Zij bewaarden voedsel en spullen in potten.
  • In het graf werden ook potten met eten, sieraden, wapens en gereedschap meebegraven.
  • Waarschijnlijk dachten de mensen dat die spullen nodig waren na de dood.

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.3 Het leven van de eerste boeren
Leerdoelen
  • Je kent het tijdvak jagers en boeren.
  • Je weet wat de prehistorie is.
  • Je weet wat vergelijken is.
 
Uitleg
  • De tijd van jagers en boeren duurde van ongeveer 10.000 tot ongeveer 3.000 voor Christus.
  • Dit tijdvak behoort tot de prehistorie. Dit is de oudste tijd in het verleden.
  • Uit die tijd zijn alleen voorwerpen gevonden, geen geschriften.
  • Vergelijken = kijken naar wat hetzelfde is gebleven en wat veranderd is in de geschiedenis.

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.3 Het leven van de eerste boeren
Leerdoelen
  • Je weet wat vergelijken is.
 
Opdracht
  • Wat is hetzelfde? wat is anders?


Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.4 Welk werk kun je doen?
Leerdoelen
  • Je weet wat productie (produceren, producent) is.
  • Je kent de beroepssectoren landbouw, industrie en dienstensector.
  • Je weet wat consumptie (consumeren, consument) is.

Uitleg
  • Producten uit de natuur > landbouw (akkerbouw, veeteelt, tuinbouw).
  • Producten uit de fabriek > industrie
  • Diensten = werk waarbij je anderen helpt > dienstensector (verpleegster, conducteur, timmerman enz.)
  • Landbouw, industrie en dienstverlening zijn beroepssectoren.

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.4 Welk werk kun je doen?
Leerdoelen
  • Je weet wat productie (produceren, producent) is.
  • Je kent de beroepssectoren landbouw, industrie en dienstensector.
  • Je weet wat consumptie (consumeren, consument) is.

Uitleg
  • Fabrieken zijn producenten. Zij maken producten (produceren).
  • De mensen die producten kopen of diensten afnemen, zijn consumenten.
  • Produceren = maken.
  • Consumeren = gebruiken.

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.4 Welk werk kun je doen?
Leerdoelen
  • Je weet wat productie (produceren, producent) is.
  • Je kent de beroepssectoren landbouw, industrie en dienstensector.
  • Je weet wat consumptie (consumeren, consument) is.

Uitleg
  • Producten uit de natuur > landbouw (akkerbouw, veeteelt, tuinbouw).
  • Producten uit de fabriek > industrie
  • Diensten = werk waarbij je anderen helpt > dienstensector (verpleegster, conducteur, timmerman enz.)
  • Landbouw, industrie en dienstverlening zijn beroepssectoren.

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk
2.4 Welk werk kun je doen?
Leerdoelen
  • Je kunt verschillen noemen in de beroepssectoreen tussen arme en rijke landen.

Uitleg
Verschillen in arme landen:
  • Landbouw: veel familiebedrijven, oogst voor eigen gebruik.
  • Werk in landbouw is zwaar (arbeidsintensief).
  • Industrie: slechtere omstandigheden, lage lonen.
  • Dienstverlening: op straat, kinderen niet naar school.

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 2: Arm en rijk

Programma
  • Herhaling  alle theorie (15 minuten).
  • Test jezelf maken: blz 74-76 (20 minuten).
  • Online cursustoetsen afmaken (5 minuten).
  • Test jezelf nakijken (5 minuten).
  • Afsluiten (5 minuten).
Dinsdag 19-11: Toets Hoofdstuk 2 Arm en rijk (blz 43-73) 
  • Leer de theorie (blauwe blokken, vetgedrukte begrippen, samenvatting, begrippenlijst). 
  • Bekijk nogmaals de opdrachten. 
  • Test jezelf met de online cursustoetsen en de oefengenerator.

Slide 14 - Slide