Basisstof 3 Vrouwelijke voortplantingsorgaan

Bs 3 Vrouwelijke voortplantingsorgaan
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bs 3 Vrouwelijke voortplantingsorgaan

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

mannelijk voortplantingsorgaan

Slide 3 - Mind map

  • Je moet de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je moet de kenmerken van zaadcellen en eicellen kunnen noemen.
Lesdoelen

Slide 4 - Slide

Uitwendige geslachtskenmerken

Slide 5 - Slide

eierstok - trechter - eileider - baarmoeder

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

Zaadcel en eicel
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 9 - Slide


Een eicel heeft een kern
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 10 - Quiz

Een zaadcel is groter dan een eicel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wanneer is er sprake van bevruchting?
A
Wanneer de zaadcel de eicel heeft bereikt
B
Wanneer de eicel vrijkomt
C
Wanneer de zaadcel in de eicel is
D
Wanneer kern van de zaadcel en eicel zijn samengesmolten

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurd er direct na de bevruchting van de eicel?
A
De bevruchte eicel beweegt zich naar de baarmoeder.
B
De bevruchte eicel gaat zich delen.
C
De bevruchte eicel gaat zich innestelen.

Slide 13 - Quiz

Welke geslachtscel heeft een zweepstaart?
A
een eicel
B
een zaadcel

Slide 14 - Quiz

Wat is innestelen?
A
eicel en zaadcel komen samen
B
eicel komt vrij
C
start van bevalling
D
klompje cellen gaat in baarmoederslijmvlies zitten.

Slide 15 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel (eicel/zaadcel)
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 16 - Quiz

Kunnen er meerdere zaadcellen één eicel binnendringen en dat hieruit een embyro ontstaat?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Een eicel die vrijkomt, komt als eerste in de.....
A
Eierstokken
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 18 - Quiz

Pas in de baarmoeder begint de bevruchte eicel
zich te delen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Uit de bevruchte eicel ontwikkelt zich een
embryo.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het vrijkomen van de eicel uit de eierstok?
A
bevruchting
B
ongesteldheid
C
ovulatie
D
vruchtbaarheid

Slide 21 - Quiz

De bevruchte eicel is de eerste stamcel die een organisme heeft.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 22 - Quiz

Iedere maand rijpt er 1 (of 2) eicel
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Follikel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam

Slide 24 - Quiz

Hoe lang is een eicel houdbaar?
A
1 dag
B
2 dagen
C
3 dagen
D
4 dagen

Slide 25 - Quiz

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.

A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Maken opdrachten van basisstof 3. Digitaal zijn ook duidelijke filmpjes te bekijken. Klaar?
Flitskaarten en test jezelf maken + inleveren vragen voor de vraagbox.

Aan de slag!

Slide 27 - Slide

Noteer wat je vandaag hebt geleerd.

Slide 28 - Mind map