1.7 herhalen zinsdelen les 1

Hoofdstuk 1.7 Zinsdelen / les 1
Redekundig ontleden

Niet ontleden per woord, maar meestal groepjes woorden.
Je kijkt naar de functie/betekenis van een zisndeel in de zin.
Welke rol speelt het zinsdeel?

Zo leer je een zin en dus een tekst beter begrijpen!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.7 Zinsdelen / les 1
Redekundig ontleden

Niet ontleden per woord, maar meestal groepjes woorden.
Je kijkt naar de functie/betekenis van een zisndeel in de zin.
Welke rol speelt het zinsdeel?

Zo leer je een zin en dus een tekst beter begrijpen!

Slide 1 - Slide

Ontleden in vaste volgorde !

BEKIJK HET FILMPJE TALENT BIJ HOOFDSTUK 1.7

Slide 2 - Slide

Ontelden in vaste volgorde !
Redekundig ontleden

Slide 3 - Slide

We herhalen dit:
Je weet hoe je de PV in de zin vindt
Je weet hoe je zinsdelenstrepen zet
Je weet hoe je het O in de zin vindt
Je weet hoe je het WG in de zin vindt


Slide 4 - Slide

De persoonsvorm (pv)
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Elke zin heeft altijd één persoonsvorm.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat  automatisch de persoonsvorm.
  • Je vindt de persoonsvorm door de getalsproef, de tijdsproef en je kunt de zin ook vragend       
      maken (de pv staat dan vooraan in de zin).

De man gaat naar de bioscoop.
Hij staat te wachten voor de ingang.

Wat is de persoonsvorm in deze zinnen?


Slide 5 - Slide

Zinsdeelstrepen met de zinsdeelproef
Zet zinsdeelstrepen !
Hoe ?


Zoek de zinsdelen met de zinsdeelproef en !

Slide 6 - Slide

Het onderwerp (o)
  • Het onderwerp is de hoofdrolspeler in de zin;
  • Het kan een persoon, een dier, een ding of een begrip zijn;
  • Als het onderwerp in meervoud staat, dan staat de     persoonsvorm ook in het meervoud;
  • Het onderwerp en de persoonsvorm staan altijd naast elkaar
  • Je vindt het onderwerp door de onderwerpsvraag te stellen:
      wie / wat + werkwoordelijk gezegde (NIEUW)



Slide 7 - Slide

Het onderwerp (o) 
De onderwerpsproef
> verander de pv van enkelvoud naar meervoud

De onderwerpsvraag
> Wie/wat + gezegde?

Slide 8 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde vertelt
wat er gebeurt, wat er gedaan wordt: de handeling, een werking.

Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin

De persoonsvorm is dus ook een onderdeel van het gezegde.
Maar er kan ook een voltooid deelwoord bij zitten.

De vogel vloog met zijn snuitjes tegen het raam aan.
De man heeft te veel bier gedronken.

Slide 9 - Slide

'Ik vroeg de man naar de weg.'
Wat is in deze zin het wg?

Slide 10 - Open question

'Ik wilde de man naar de weg vragen.'
Wat is in deze zin het wg?

Slide 11 - Open question

'Ik heb de man naar de weg gevraagd.'
Wat is in deze zin het wg?

Slide 12 - Open question

Zie ook les 2 voor de overige zinsdelen!

Slide 13 - Slide