Aan het einde van de les ben je klaar voor de toets
Slide 4 - Slide
Prüfung
28. März
Toets bestaat uit: -Leesgedeelte -Voorzetsels met de vierde naamval (Seite 69) -Zinsontleding (Seite 75) -de der-groep en de ein-groep in de 1e en 4e naamval (Seite 76) -Lernbox Lektion 4-5-6 (Seite 86-87) -Redemittel (Seite 87)
Slide 5 - Slide
1.-4. Fall
1.-4. Fall
Schrijf op hoe ik moet ontleden + welke voorzetsels de vierde naamval krijgen
Slide 6 - Slide
Schrijf op
der-ein Gruppe
1.-4. Fall
Slide 7 - Slide
Schrijf op
Personen 1.-4. Fall
Voorbeeld: ich-mich
Slide 8 - Slide
Lernbox
10 Wörter
Slide 9 - Slide
1.die Torte
Slide 10 - Slide
2.das Salz
Slide 11 - Slide
3. die Butter
Slide 12 - Slide
4. beliebt
Slide 13 - Slide
5. heiß
Slide 14 - Slide
6.zwischendurch
Slide 15 - Slide
7. das Frühstück
Slide 16 - Slide
8.de pindakaas
Slide 17 - Slide
9.de ham
Slide 18 - Slide
10. de hagelslag
Slide 19 - Slide
Antworten
1.de taart
2.het zout
3.de boter
4.geliefd
5.heet
6.tussendoor
7.het ontbijt
Slide 20 - Slide
Antworten
8.die Erdnussbutter
9.der Schinken
10. die Schokostreusel
Slide 21 - Slide
Oefentoets
Slide 22 - Slide
Lernen
Lernen voor de toets van maandag
Slide 23 - Slide
Lernziel kontrollieren
Aan het einde van de les ben je klaar voor de toets