What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5.1 Omzet kosten en winst (les 1 - 2024)
Hoofdstuk 5
De kosten van een bedrijf
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 5
De kosten van een bedrijf
Slide 1 - Slide
Paragraaf 5.1
Omzet, kosten en winst
Slide 2 - Slide
Programma
Uitleg 5.1
Zelf aan het werk met opgaven
Slide 3 - Slide
Paragraaf 5.1
Je leert het bedrijfsresultaat te berekenen
Je leert te rekenen met de btw en wat de btw betekent
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Om de omzet te berekenen,
gebruik je:
A
afzet x consumentenprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Verkoopprijs - BTW
Slide 6 - Quiz
Hoe bereken je de netto winst?
A
Omzet - bedrijfskosten
B
bruto winst - bedrijfskosten
C
Omzet - bruto winst
D
omzet - bruto winst - bedrijfskosten
Slide 7 - Quiz
Zonder BTW
Samenvattend:
Slide 8 - Slide
Belasting Toegevoegde waarde
0% visvangt, bepaalde export
9% btw (- basisbehoeften)
21% btw (-overige behoeften)
BTW
Slide 9 - Slide
Prijs exclusief btw
(is altijd 100%)
Bij 21% btw => is de prijs inclusief btw
:
121%
Bij 9% btw => is de prijs inclusief btw : 109%
Verkoopprijs
Slide 10 - Slide
Prijs inclusief btw
(is altijd meer dan 100%)
Bij 21% btw => is de prijs exclusief btw: 100%
Bij 9% btw => is de prijs exclusief btw: 100%
Consumentenprijs
Slide 11 - Slide
BTW voor bedrijven
Klant betaalt BTW aan winkelier
Winkelier draagt dit af aan belastingdienst
Winkelier betaalt BTW aan leverancier (bij inkoop)
Belastingdienst geeft BTW terug aan winkelier
Uiteindelijke betaald de consument altijd de BTW
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Is verkoopprijs inclusief of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief
Slide 14 - Quiz
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
de btw
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 15 - Quiz
Een nieuwe geluidsbox kost € 1.000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
€ 1.210,-
B
€ 1.220,-
C
€ 1.021,-
D
€ 1.012,-
Slide 16 - Quiz
Een nieuwe auto kost €12.900,- exclusief BTW. Hoeveel kost de auto inclusief BTW? (Btw= 21%)
A
€ 15.609,-
B
€ 27.090,-
C
€ 10.661,16
D
€ 15.351,-
Slide 17 - Quiz
Wat is de consumentenprijs?
A
Verkoopprijs zonder BTW
B
Verkoopprijs
C
Verkoopprijs met BTW
D
Inkoopprijs
Slide 18 - Quiz
Een scooter kost € 2.000,- exclusief 21% BTW. Inclusief BTW betaal je € 2.021,-
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Over voedingsmiddelen betaal je 9% btw.
Inclusief btw betaal je = ...... %
A
9%
B
91%
C
100%
D
109%
Slide 20 - Quiz
Een broodje kost inclusief BTW €2,50. De btw is 9%. Wat is de prijs exlusief btw?
A
€ 2,72
B
€ 2,06
C
€ 2,36
D
€ 2,29
Slide 21 - Quiz
opgaven
maak opgave 1 t/m 9 van paragraaf 5.1
Slide 22 - Slide
Paragraaf 5.1
Je leert het bedrijfsresultaat te berekenen
Je leert te rekenen met de btw en wat de btw betekent
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Kosten
Vaste kosten
(hangen niet af van de afzet)
bijv.
huisvesting
rentekosten
contributies
personeel?
Variabele kosten
(hangen wel af van de afzet)
bijv.
inkoop
schoonmaak
verzending
personeel?
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Kosten
Vaste kosten
(hangen niet af van de afzet)
bijv.
huisvesting
rentekosten
contributies
personeel?
Variabele kosten
(hangen wel af van de afzet)
bijv.
inkoop
schoonmaak
verzending
personeel?
Slide 27 - Slide
Fietsverkoop Piet
Omzet = P x Q
TO = P x Q
Verkoopprijs fiets: €250. TO = 250Q
-------------------------------------------------------------
Kosten: variabele- & vaste kosten
TK = variabele kosten x Q + vaste kosten
De inkoop van een fiets = €120 en vaste kosten €2600
TK = 120Q + 2600
Slide 28 - Slide
TO=TK
TO = 250Q
TK = 120Q + 2600
250Q = 120Q + 2600
Slide 29 - Slide
Break-even afzet & omzet
TO = TK
of
Vaste kosten
------------------------------------------
verkoopprijs - variabele kosten per product
BEA = 20 producten BEA x verkoopprijs = BEO
Slide 30 - Slide
Huiswerk volgende les
Doornemen heel paragraaf 5.1
Maken alle opdrachten van deze paragraaf
Slide 31 - Slide
More lessons like this
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Lesson with
28 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
5.1 Omzet kosten en winst
February 2024
- Lesson with
27 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
5.1
February 2024
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3.3 Wat betaalt de consument?
August 2018
- Lesson with
35 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
les 1
May 2019
- Lesson with
32 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
les 1
December 2019
- Lesson with
35 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Lesson with
26 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
August 2020
- Lesson with
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3