This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefenen rechtsstaat 2.1 en 2.2
Slide 1 - Slide
In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
Slide 2 - Quiz
In 1815 kreeg het koninkrijk der Nederlanden als staatsvorm
A
Een verlichte democratische monarchie
B
Een constitutionele monarchie
C
Een statenbond met een stadhouder aan het hoofd
D
Een statenbond bestuurd door de Staten-Generaal
Slide 3 - Quiz
In de grondwet van 1815 staan naast de staatsinrichting ook (deze vraag lastig? Herken de belangrijke wijzigingen in de grondwet. Zie schema's vanaf 1798)
A
Politieke en vrijheidsrechten
B
Alleen politieke rechten
C
Alleen vrijheidsrechten
Slide 4 - Quiz
Wat was na de Belgische afscheiding van 1830 een belangrijk discussiepunt tussen de conservatieven en de liberalen met betrekking tot de macht van de koning?
Slide 5 - Open question
De Grondwet van 1848 zorgde ervoor dat Nederland een parlementaire democratie kreeg.
Niet waar: Nederland kreeg een parlementair stelsel, maar geen democratie
C
Niet waar: de koning mocht met koninklijke besluiten blijven regeren
D
Waar: er kwam algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht
Slide 6 - Quiz
Zet de volgende gebeurtenissen in de goede chronologische volgorde: actief vrouwenkiesrecht-pacificatie-censuskiesrecht-oprichting ARP-passief vrouwenkiesrecht
Slide 7 - Open question
Waar of niet waar: het districtenstelsel zorgt voor de verdeling van parlementszetels via een landelijk percentage van stemmen