par 5. De eeuwige werkelijkheid en de goden

Par 5. Eeuwige werkelijkheid en de goden
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Par 5. Eeuwige werkelijkheid en de goden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je snapt wat Atman=Brahman betekent. 
Je hebt inzicht in de betekenis van het hindoeïstische monotheïsme.
Je kent de voornaamste Goden en weet wat zij uitdrukken.
Je kent verschillende avatars van Vishnu.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Trimurti
(Drie-eenheid) 

Brahma: Schepper. 
Vishnu: heer van de wereld.
Shiva: verantwoordelijk voor de schepping.

Slide 5 - Slide

Brahma
  • Personificatie van de Brahman.
  • Hij creëerde de oorsprong.

4 hoofden staan symbool voor : 
 4 veda’s 
 4 kasten
 4 wereldtijdperken 

Slide 6 - Slide

Shiva
  • Herkenbaar aan zijn drietand.  Staat voor 3 aspecten:
 verantwoordelijk voor de schepping, behouder en vernietiger. (trimoerti)  
  •  God van de vruchtbaarheid.
  • 3e oog (verborgen wijsheden)
  • Cobra: eeuwige kringloop.

Slide 7 - Slide

Vishnu
  • Schepper en beschermer.
  • Slangen = symbolen van de dood.
  • Vernietiger van het kwaad.
  • In een hand een zonneschijf, symbool voor de kringloop van het jaar.

                   10 avatars

Slide 8 - Slide

De drie-eenheid bestaat uit
A
Shiva, Ganesha, Brahma
B
Ganesha, Vishnu, Shiva
C
Brahma, Shiva, Vishnu
D
Vishnu, Ganesha, Shiva

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat is geen avatar van Vishnu?
A
Jezus
B
Krishna
C
Boeddha
D
Kalkin

Slide 22 - Quiz



Andere belangrijke goden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Sarasvati
  • Vrouw van Brahma.
  • De godin van kennis, kunst, muziek, dichtkunst, wijsheid, retorica, schrift en literatuur. 
  • In de snaren ontstaan de trillingen van de hele schepping, die zich als golven om haar heen uitbreiden.

Slide 25 - Slide

Parvati
  • Vrouw van Shiva.
  • Symbool voor het huwelijk en de gehoorzame vrouw. 
  • Zij is de godin van de schoonheid. 


Slide 26 - Slide

Ganesha
  • Zoon van Shiva en Parvati. 
  • Herkenbaar aan zijn olifantenhoofd. 
  • Hij symboliseert wijsheid, gulheid.



Slide 27 - Slide

Lakshmi
Vrouw van Vishnu
  • godin van licht, rijkdom en geluk,  schoonheid, moed, vruchtbaarheid en liefde. 
  • Moeder van het universum
  • Wordt vereerd tijdens Divali. 
  • Avatar heet Sita. (Divali)

Slide 28 - Slide

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
h
e
w
d
s
n
e
ij

Slide 29 - Drag question

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
e
e
s
p
h
r
p
c

Slide 30 - Drag question

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
o
e
b
d
h
r
u
e

Slide 31 - Drag question

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
b
e
s
l
m
n
o
y

Slide 32 - Drag question