Haben en Sein: Präteritum

haben, sein und werden
Präteritum
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

haben, sein und werden
Präteritum

Slide 1 - Slide

Präsens

ik ben
jij bent
hij/zij/het is

wij zijn
jullie zijn
zij zijn/ u bent
Präteritum

ik was
jij was
hij/zij/het was

wij waren
jullie waren
zij waren/ u was
zijn
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd

Slide 2 - Slide

Präsens

ik heb
jij hebt
hij/zij/het heeft

wij hebben
jullie hebben
zij hebben/ u hebt
Präteritum

ik had
jij had
hij/zij/het had

wij hadden
jullie hadden
zij hadden/ u had
hebben
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd

Slide 3 - Slide

Vertaal:
Alle vormen van haben en sein in 
de Präsens
In je schrift
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Maak

Oefening 19
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Noteer
In je schrift:
2 zinnen. 
Eén zin met een vorm van haben in de Präsens.
Eén zin met een vorm van sein in de Präsens. 

Slide 6 - Slide

Maak
Oefening 20 
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link


Präsens
ik word/zal
jij wordt/zult
hij/zij/het wordt/zal
wij worden/zullen
jullie worden/zullen
zij worden/zullen 
u wordt/zult

Präteritum
ik werd/zou
jij werd/zou
hij/zij/het werd/zou
wij werden/zouden
jullie werden/zouden
zij werden/zouden
u werd/zou

Het werkwoord 'werden'

Slide 9 - Slide


Präsens
ich werde
du wirst
er/sie/es wird
wir werden
ihr werdet
sie werden
Sie werden

Präteritum
ich wurde
du wurdest
er/sie/es wurde
wir wurden
ihr wurdet
sie wurden
Sie wurden

Het werkwoord 'werden'

Slide 10 - Slide

Maak
Oefening 21, 22 en 23 
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Noteer
In je schrift:
2 zinnen. 
Eén zin met een vorm van haben in de Präteritum.
Eén zin met een vorm van sein in de Präteritum. 

Slide 12 - Slide

Maak
Oefening 24 
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk 
Vorige week

Slide 14 - Slide

Sprechen
Doel: 
Je kunt vragen stellen en antwoorden geven over: 
het weer en je omgeving

Slide 15 - Slide

Aufgabe 30
Luister naar de uitspraak van de klinkers!

Slide 16 - Slide

Aufgabe 31
Spreek de zinnen na.

Slide 17 - Slide

Aufgabe 32
Wie zegt wat?
zet bij elke zin: 
...een L van Liam
... een C van Clara

Slide 18 - Slide

Aufgabe 33 und 34
Toetsmateriaal!!
bestudeer deze woorden en zinnen
Ik stel je straks 4 vragen (34)
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Aufgabe 35
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Aufgabe 36, 37, 38 und 39
Mag wel, hoeft niet

Slide 21 - Slide

Aufgabe 40
Familienmitglied
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Woher kommt dein
Familienmitglied?

Slide 23 - Mind map

Vorteile
Stadt

Slide 24 - Mind map

Vorteile
Land

Slide 25 - Mind map

Nachteile
Stadt

Slide 26 - Mind map

Nachteile
Land

Slide 27 - Mind map

41 Stadt oder land
timer
1:00

Slide 28 - Slide

Aufgabe 42
Voorbereiden in duo
Daarna in de klas
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Aufgabe 43 und 44
Mag wel, hoeft niet

Slide 30 - Slide