This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 1.6 Procenten en grote getallen
Leg bladzijde 29 voor je open!
Slide 1 - Slide
Wat heb je gisteren gegeten?
Slide 2 - Open question
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Slide
Een voetbalvereniging had in 2015 425 leden. Nu hebben ze 820 leden. Met hoeveel procent is het ledenaantal toegenomen?
procent
aantal
1
X
395
425
100
92,9
Slide 4 - Drag question
De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50.
Hoeveel procent is dat?
procent
aantal
1
X
0,10
1,40
100
7,1
Slide 5 - Drag question
Een voetbal vereniging had in 2019 150 leden. Een jaar erop is het gestegen naar 175 leden. Met hoeveel procent is het gestegen.
1
X
25
150
100
16,7
Aantal
Procent
175
116,7
85,7
14,3
Slide 6 - Drag question
Lesdoelen
Je leert rekenen met grote getallen en hoe je deze logisch kan afronden.
Slide 7 - Slide
Uit hoeveel woorden bestaat het derde lesdoel
A
8
B
10
C
11
D
Er is geen 3de lesdoel
Slide 8 - Quiz
Uitleg theorie
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 11 - Open question
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 12 - Slide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 13 - Open question
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 14 - Slide
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000
Slide 15 - Quiz
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: 1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000
Slide 16 - Quiz
Waar wordt machtsverheffen het meest voor gebruikt
A
Om kansbereking te doen
B
Om hele grote getallen kleiner te schrijven
C
Om berekeningen met maten te maken
D
Om stoer te laten zien dat je wiskunde kan
Slide 17 - Quiz
In India wonen 1 240 810 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 18 - Quiz
In Rusland wonen 143 700 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 19 - Quiz
De omtrek van de aarde bij de evenaar is 39992 km. Dat zijn ongeveer.... km.
A
B
C
D
Slide 20 - Quiz
Hoe spreek je 16 395 726 335 uit?
A
B
C
D
Slide 21 - Quiz
hoe schrijf je 250 duizend als getal?
A
250.000
B
25.000
C
2500.000
D
2.500
Slide 22 - Quiz
hoe schrijf je 45 miljoen?
A
4.500.000
B
45.000.000
C
450.000.000
D
4500.000.000
Slide 23 - Quiz
hoe schrijf je 5 miljard?
A
5.000.000
B
50.000.000
C
500.000.000
D
5.000.000.000
Slide 24 - Quiz
Hoeveel nullen heeft duizend?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 25 - Quiz
Hoeveel nullen één miljoen?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 26 - Quiz
Hoe schrijf je één miljard met cijfers?
1000000000
100000000
10000000000
1000000
Miljard
Slide 27 - Drag question
Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer 11 euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1 mensen.
Nederland heeft ongeveer 17 inwoners.
miljard
miljoen
duizend
Slide 28 - Drag question
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen.
a) schrijf 940 duizend als een getal.
Slide 29 - Open question
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. b) bereken het percentage leerlingen dat op het niveau basis zit
Slide 30 - Open question
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. c)Op het niveau kader zit 16,2% van de leerlingen. Bereken hoeveel leerlingen op het niveau kader zitten.
Slide 31 - Open question
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 61 t/m opgave 69
Bladzijde 29.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 32 - Slide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 33 - Slide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 34 - Open question
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 35 - Open question
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 36 - Open question
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 37 - Open question
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!