Basis toneelspelen, 5w's en personage

• Drama
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Toneelspelen

Hoe begin je als je een scène gaat maken?

Wat is een scène?

Hoe maak je een verhaal?

Basis voor toneelspelen: 5 w's

5 W's

WIE

WAT

WAAR

WAAROM

WANNEER

5 W's 

WIE                  wie ben je, wie zijn jullie (personages)

WAT                 wat is er aan de hand?

WAAR             waar speelt het zich af? (locatie)

WAAROM       waarom gebeurd de 'wat' ?

WANNEER     wanneer speelt het zich af?

Vandaag: WIE

Wie ben je?

Verzin een personage!

We gebruiken hiervoor een foto en een personage paspoort

Zoek 5 andere personages op

Stel jezelf om en om voor!

Laat je foto zien aan elkaar

5 W's

Weet je nog.....?

Vorige les

• 5 w's 
• personage 

5 W's

WIE                  wie ben je, wie zijn jullie (personages)

WAT                 wat is er aan de hand?

WAAR             waar speelt het zich af? (locatie)

WAAROM       waarom gebeurd de 'wat' ?

WANNEER     wanneer speelt het zich af?

Personage

De rol die je speelt

WIE ben je?

Personage paspoort

Talkshow DIT BEN IK

• interviewer
• gast
• publiek 

Talkshow DIT BEN IK

De interviewer stelt de vragen, presentator van de talkshow

          Stel vragen van het paspoort en eigen vragen, geef het publiek ook tijd

De gast vertelt over zichzelf, geeft antwoord

        Antwoord geven, improviseren, blijf in je rol

Het publiek kijkt, luistert en stelt vragen als interviewer dat aangeeft

          Luisteren, bedenk een vraag, geef aandacht aan de spelers

                        

2 minuten, daarna wisselen/ doordraaien

Talkshow DIT BEN IK

Nog een paar gasten aan het woord...

Terugblik

5 W's

Personage

Scène

5 W's

WIE                  wie ben je, wie zijn jullie (personages)

WAT                 wat is er aan de hand?

WAAR             waar speelt het zich af? (locatie)

WAAROM       waarom gebeurd de 'wat' ?

WANNEER     wanneer speelt het zich af?

Personage: de rol die je speelt

Scène: kort toneelstuk of deel van een toneelstuk

5 W's

Na de WIE

vandaag verder met de 

WAT & WAAR

Opdracht waarbij je gaat improviseren

WAAR & WAT

Spelers: 

• Lees de WAAR & WAT die in beeld komt
• 30 seconden: lezen en overleg
• Speel deze situatie samen uit
• Probeer de WAAR & WAT niet te benoemen

Publiek:

• Kijken & luisteren
• Kunnen jullie de WAAR & WAT raden?

VOORBEELD

BIBLIOTHEEK

Er is lopen mensen rond in de bibliotheek,

1 speler is een beroemde schrijver en zit achter een tafel, 

iedereen herkent de schrijver

en wil een foto maken of een handtekening

VOORBEELD

BIBLIOTHEEK 

jullie laten de plek zien, uitbeelden, toneelspelen

Er is lopen mensen rond in de bibliotheek,

1 speler is een beroemde schrijver en zit achter een tafel, 

iedereen herkent de schrijver

en wil een foto of een handtekening

Eerst WAAR laten zien, dan uitspelen WAT er aan de hand is

WAAR & WAT 

WACHTKAMER HUISARTS

Er zitten al 2 mensen (onbekenden van elkaar) ,

1 iemand staat achter de receptie en ontvangt iedereen.

De spelers komen om en om binnen, 

maak zichtbaar waar je last van hebt! 

(hoesten, zeer been, pijnlijke knie, buikpijn etc)

WAAR & WAT 

STATION

Er zitten, staan, lopen mensen op het station.

Dan komt een conducteur vertellen dat er vertraging is!

Bedenk een reden waarom jij echt niet te laat mag komen en bespreek dat met een medespeler of de conducteur.

WAAR & WAT 

BUITEN OP STRAAT

Het is de avond van oud & nieuw,

jullie tellen met alle buren af tot het 12 uur is.

Dan steken meerdere mensen vuurwerk af

en kijkt iedereen naar het mooie vuurwerk!

WAAR & WAT 

BEJAARDENTEHUIS

Jullie zitten in een zaal en spelen bingo,

de getallen worden opgenoemd door 1 iemand.

Als na de 27, 12 en 78 de 5 wordt genoemd

heeft opeens iedereen bingo!

WAAR & WAT 

DIERENTUIN

Jullie zijn bezoekers in een dierentuin,

jullie wandelen en kijken rond.

Plotseling vertellen twee dierenverzorgers

dat er een dier ontsnapt is!

Help, paniek!

WAAR & WAT 

OPERATIEKAMER

Er zijn twee operaties tegelijk aan de gang,

elk met 1 patiënt,  1 arts en 1 verpleegkundige.

De andere spelers wachten gespannen op de gang

en daar valt iemand van de spanning flauw!

WIE

WAT 

WAAR

CLUEDO

4 spelers

Doorgeven van de wie, wat, waar door uitbeelden

Weet speler 4 de WIE, WAT, WAAR?

Wie - bekende persoon

Wat - voorwerp

Waar - locatie

Voorbeeld

Daar gaan we!

We spelen CLUEDO

WIE

WAT

WAAR

Conflicten

Het conflict of dramatisch conflict is een van de belangrijkste elementen van het toneelstuk of de scene dat ervoor zorgt dat het een spannend verhaal wordt.

Een conflict is een botsing tussen: 

A Een personage en zijn omgeving (bijvoorbeeld andere personages)

B Een personage en zijn noodlot

C Een personage en zichzelf 

Welke soorten conflicten zijn er?

Verticaal conflict: Een conflict binnen een personage

Horizontaal conflict: Een conflict tussen 2 of meer personages

Oefenen

Groep 1: De lift blijft steken

Groep 2: De woonkamer wordt gevuld met een ontzettende stank

Groep 3: een veerboot/ de boot gaat hevig schommelen door een storm

Toets 5 W's

Bedenk samen een scène die minimaal 2 minuten duurt. 

In deze scène moet iedereen een gelijkwaardig aandeel hebben. 

Zorg ervoor dat je een  begin, een midden en een eind hebt. Van de docent krijg je de situatie en het conflict mee

Toets 5 W's

De toets is een groepsopdracht, ook het bedenken en voorbereiden van de scène doen jullie samen

Stap 1. Brainstormen

Stap 2. Overleg met de docent

Stap 3. Aan de slag

Toets 5 W's: repeteren 

- wat hebben we nodig aan kostuums, attributen en decor?

- hoe gaan we spelen, wie doet wat, wie zegt wat

- oefenen, improviseren

- afspraken maken: zo gaan we het doen

- herhalen van scène

- tijd?