Ik kan samenhang in teksten herkennen met behulp van veelvoorkomende signaalwoorden.
Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
Ik kan meningen herkennen en begrijpen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lesdoelen
Ik kan samenhang in teksten herkennen met behulp van veelvoorkomende signaalwoorden.
Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
Ik kan meningen herkennen en begrijpen.
Slide 1 - Slide
Herhaling Lezen
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is
Slide 2 - Slide
Theorie
Feiten:een feit kun je controleren.
Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen:een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten:uitleg waarom iemand iets vindt.
Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt). Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen
Slide 3 - Slide
Feit/mening/argument
Noem een feit (kun je controleren)
Noem een mening
Noem een argument
Slide 4 - Slide
een feit:
Slide 5 - Mind map
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening (een mening is iets wat iemand vindt)
Noem een argument
Slide 6 - Slide
een mening:
Slide 7 - Mind map
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening
Noem een argument (uitleg waarom iemand iets vindt)
Slide 8 - Slide
een argument:
Slide 9 - Mind map
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening (een mening is iets wat iemand vindt)
Noem een argument
Slide 10 - Slide
Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 11 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind 'Spiderman' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 12 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 13 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 14 - Quiz
Zelfstandig werken
Maken opdracht 1, 2, 3 en 4
Vanaf bladzijde 127
Slide 15 - Slide
Nakijken
Opdracht 1, 2, 3 en 4
Vanaf bladzijde 127
Slide 16 - Slide
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 17 - Slide
Hoofd- en bijzaken
Als je een tekst gaat samenvatten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. De hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken uit een tekst, de bijzaken zijn zaken die je kunt weglaten.