3.1 Soorten Krachten

Deze les
Planning:
- Uitleg periode 3
- Uitleg 3.1 + werkblad
Leerdoelen:
- Welke soorten krachten en eigenschappen van krachten.
- Rekenen met een aantal krachten. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les
Planning:
- Uitleg periode 3
- Uitleg 3.1 + werkblad
Leerdoelen:
- Welke soorten krachten en eigenschappen van krachten.
- Rekenen met een aantal krachten. 

Slide 1 - Slide

Eigenschappen krachten.
Een kracht kun je niet zien. De gevolgen wel!

  • Er kan vervorming optreden;
  • De snelheid kan van grootte veranderen;
  • De snelheid kan van richting veranderen.




Slide 2 - Slide

Kracht tekenen
  1. Begin bij het aangrijpingspunt --> waar de kracht werkt
  2. Teken de kracht in de juiste richting met de geodriehoek
  3. Teken de goede lengte van de kracht gebruik een schaal.

Slide 3 - Slide

Eigenschappen krachten.
  1. Kracht als vector
    3 eigenschappen: aangrijpingspunt, grootte & richting

Slide 4 - Slide

Soorten krachten
Soorten krachten
  1. Zwaartekracht is als iets valt
  2. Veerkracht is als iets uitrekt
  3. Spankracht is de kracht in een touw


Slide 5 - Slide

soorten krachten
Soorten krachten
  1. Zwaartekracht
  2. Veerkracht
  3. Spankracht
  4. Spierkracht is als je je spieren gebruikt
  5. Magnetische kracht is met magneten


Slide 6 - Slide

Soorten krachten - wrijving
3 soorten:
  • rolweerstandskracht
  • luchtweerstandskracht
  • schuifweerstandskracht


Slide 7 - Slide

Een aantal formules:
Zwaartekracht:


Veerkracht: 

Slide 8 - Slide

Opdracht 1
Je hebt een blokje van 2,0 kg. 

a. Bereken de zwaartekracht op het blokje.
b. Teken de kracht op het blokje op schaal met geo (bedenk de schaal zelf).
c. Teken ook de normaalkracht op het blokje, zie eventueel figuur 3.2 in je boek, lees ook de theorie er naast !

Slide 9 - Slide

Opdracht 2
Stel we hangen het blokje  van 2,0 kg uit de vorige opdracht aan een veer (begin lengte 15 cm) met veerconstante van 2,0 N/m. 

a. Bereken hoeveel de veer uitrekt als je het blokje er aan hangt.
b. Bereken de lengte van de veer als het blokje er aan hangt.
c. Stel we gebruiken een stuggere veer, wordt de uitrekking nu groter of kleiner, leg je antwoord uit.



Slide 10 - Slide