Betoog

Lezen
timer
12:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen
timer
12:00

Slide 1 - Slide

Programma
  • Zelfstandig werken tot 11.00 uur.
  • 11.00 uur: Instructie BETOOG
  • Daarna: ..............

Slide 2 - Slide

Betoog

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

- je weet wat een betoog is

- je (her)kent de kenmerken van een betoog

Slide 4 - Slide

Wat is het doel van de schrijver?

Teksten zonder mening

- Informatieve tekst: informatie geven

- Instructieve tekst: hoe moet je een instructie gebruiken?

Teksten met een mening

- Betogende tekst: overtuigen




Slide 5 - Slide

Ingezonden brief in een krant is vaak een betoog
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen van zijn gelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Betoog:

Met een betoog wil je het publiek overtuigen van jouw mening in een vorm van een standpunt

Je onderbouwt je mening met argumenten. Deze argumenten ondersteun je met uitleg of voorbeelden

Je betoog wordt sterker als je ook tegenargumenten weerlegt

In het slot vat je de argumenten kort samen en herhaal je je standpunt

Slide 8 - Slide

Opbouw van een BETOOG

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Voorbeeld stelling:

Werk uit:In scholen moeten alle "smart" functies van smartphones automatisch worden uitgeschakeld


Slide 11 - Slide

Ben je voor of tegen deze stelling?
Noem 2 argumenten

Slide 12 - Open question

Bedenk eens een tegenargument voor 1 van jouw argumenten

Slide 13 - Open question

Weerleg je tegenargument

Slide 14 - Open question

CONCLUSIE
maak een afweging tussen de argumenten voor en tegen
herhaal je standpunt

Slide 15 - Open question

Maak gebruik van signaalwoorden:

- Reden of argument: namelijk, immers, want, omdat

- Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, zodat, als gevolg van

- Tegenstelling: maar, toch, echter, enerzijds, daarentegen

- Samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden

- Conclusie: dus, concluderend, samengevat

Slide 16 - Slide

Noem minimaal een argument tegen:

Slide 17 - Slide

Argumenten tegen weerleggen:

Slide 18 - Slide

Conclusie:

- maak een afweging tussen de argumenten voor en tegen

- herhaal je standpunt

Slide 19 - Slide

Lesdoel behaald?

- Je weet wat een betoog is

- Je weet hoe je een betoog moet houden

Slide 20 - Slide