Let op:
1. Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel.
Bv: houden van, besteden aan, verlangen naar, hopen op, kijken naar
Wij verlangen naar de zomervakantie.
2. Let op bij scheidbare werkwoorden. Het woordje dat bij het werkwoord staat, is geen voorzetsel!
Bv: De trainer legt de wedstrijdopstelling uit.