22- 4: Woordbetekenis, gebruik woordenboek

les 10: Woordenschat
Woordbetekenis zoeken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

les 10: Woordenschat
Woordbetekenis zoeken

Slide 1 - Slide

Doel
- kennis hebben van strategieën hoe een woordbetekenis achterhaald kan worden
- gebruik van woordenboek

Slide 2 - Slide

Dit is dé winnaar van de Van Dale Woord van het Jaar-verkiezing 2021:
A
anderhalvemetersamenleving
B
prikspijt
C
knaldrang
D
tegelwippen

Slide 3 - Quiz

Woordbetekenis
Ze mag er dan wel frêle uitzien, ze is sterker dan je denkt.

Slide 4 - Slide

Ze mag er dan wel frêle uitzien, ze is sterker dan je denkt.
Wat betekent frêle?
A
broos
B
adellijke dame
C
verward
D
chic

Slide 5 - Quiz

Woordbetekenis achterhalen
1. Geeft het woord zelf een aanwijzing voor de betekenis?
Herken je een deel van het woord?
2. Geeft de context een aanwijzing voor de betekenis?
Staat er een synoniem, omschrijving, tegenstelling of een voorbeeld in de rest van de zin/tekst?
3. Zoek de betekenis op in een woordenboek.

Is het overigens belangrijk dat je alle woorden in een tekst begrijpt?

Slide 6 - Slide

Helft van Nederlanders heeft geen appeltje voor de dorst

Nederlanders houden te weinig rekening met financiële tegenslagen en hebben te weinig, of zelfs geen, spaargeld.
Appeltje voor de dorst
Beschrijf wat het volgende betekent:
appeltje voor de dorst

Slide 7 - Open question

Wat is het synoniem voor 'nauwkeurig' in deze zinnen?
Onze boekhouder is heel nauwkeurig. Zijn afspraken komt hij stipt na.

Slide 8 - Open question


tegen


micro

voor

voorafgaand

anti 

heel klein

pre

pro

Slide 9 - Drag question

Wat staat er allemaal in het woordenboek?
  • Betekenis
  • Het lidwoord (bij zelfstandig naamwoorden)
  • Het geslacht van het woord: m (mannelijk), v (vrouwelijk), 0 (onzijdig)
  • Het meervoud
  • Het verkleinwoord
  • De lettergrepen
  • De uitspraak
  • De klemtoon
  • Verleden tijd en voltooid deelwoord (bij werkwoorden)

Slide 10 - Slide

Stappenplan
1 Stel eerst vast welk trefwoord je gaat zoeken.


Zoek je het woord ‘factureert’? Kijk bij het hele werkwoord ‘factureren’. 

Zoek altijd bij het hele werkwoord, het enkelvoud of de kortste vorm van het woord.

Zoek je de betekenis van de uitdrukking ‘in een goed blaadje staan bij iemand’? 
Kijk bij het eerste zelfstandig naamwoord van de uitdrukking, dus bij ‘blad’ of 'blaadje'.

Is er geen zelfstandig naamwoord? Kijk dan bij het belangrijkste woord.

Slide 11 - Slide

2 Ben je bij de juiste letter? Zoek dan verder op de tweede en volgende letter.
Je zoekt het woord ‘smaakvol’.

Je ziet bovenaan de linkerpagina het zoekwoord ‘smaakpapil’ staan. Bovenaan de rechterpagina staat ‘snauw’. ‘

Smaakvol’ staat tussen beide woorden in en kun je dus op deze pagina’s vinden.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bij welk trefwoord vind je de betekenis van het woord: liefgehad?
A
liefgehad
B
liefhadden
C
lief
D
liefhebben

Slide 15 - Quiz

Bij welk trefwoord vind je de betekenis van het woord: medewerkers
A
medewerkers
B
medewerken
C
medewerker
D
meewerken

Slide 16 - Quiz

Bij welk trefwoord vind je de betekenis van de uitdrukking:
'Appels met peren vergelijken'
A
appels
B
vergelijken
C
peer
D
appel

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat betekent het volgende woord?
'accorderen'
A
afkeuren
B
overeenstemmen
C
afwegen
D
gaan

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
'bagatelliseren'
A
overeenkomen
B
als belangrijk voorstellen
C
als onbelangrijk voorstellen
D
akkoord geven

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
'holistisch'
A
medisch
B
alomvattend
C
technisch
D
kijkend naar de kleine zaken

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
'het jargon'
A
de vaktaal
B
de straattaal
C
het gedicht
D
het lied

Slide 22 - Quiz

Wedstrijd 'woordzoeken'






In twee- of drietallen zo snel mogelijk de betekenis van het gevraagde woord weten te vinden.

Slide 23 - Slide

Wat is de betekenis van het woord 'abject'?

Slide 24 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'ambetant'?

Slide 25 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'pernicieus'?

Slide 26 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'noest'?

Slide 27 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'proleet'?

Slide 28 - Open question

Vragen?
 Stuur gerust een chat

Tip n.a.v. deze les:
NuNederlands > Woordenschat 2

Tot de volgende periode!

Slide 29 - Slide