This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Van klein naar groot:
A
DNA-Chromosomen-Celkern-Cel
B
Celkern-DNA-Chromosomen-Cel
C
Chromosomen-Celkern-Cel-DNA
D
Cel-Chromosomen-Celkern-DNA
Slide 1 - Quiz
Welke uitspraak over chromosomen is FOUT?
A
Chromosomen bestaan uit DNA
B
Chromosomen liggen in het cytoplasma
C
Een mens heeft 46 chromosomen per cel
D
Niet ieder dier heeft evenveel chromosomen
Slide 2 - Quiz
Welke uitspraak over chromosomen klopt niet?
A
De mens heeft 46 chromosomen
B
De chromosomen liggen in paartjes
C
Elke cel van je lichaam heeft unieke chromosomen
D
In de chromosomen staat informatie voor erfelijke eigenschappen
Slide 3 - Quiz
Wanneer ontstaat het genotype?
Slide 4 - Open question
Hebben alle spiercellen van een man hetzelfde genotype of hebben ze een ander genotype?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen
Slide 5 - Quiz
Wat verandert er wel en wat niet?
A
wel: genotype
niet: fenotype
B
wel: fenotype
wel: genotype
C
wel: fenotype
niet: genotype
D
niet: fenotype
niet: genotype
Slide 6 - Quiz
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Behaarde bladeren
Een litteken
Goed kunnen piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Een gen in een chromosoom maakt deel uit van het genotype van een organisme.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Het gen dat de informatie bevat voor het maken van een enzym in speeksel, staat aan in een cel van je maag.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Een cel in je hersenen bevat het gen met de informatie voor het maken van bepaalde eiwitten in beenspieren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
In een eicel komen de chromosomen enkelvoudig voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
In de afbeelding zie je de Maleisische tapir. De vorming van geslachtscellen verloopt op dezelfde wijze als bij de mens, alleen heeft de tapir 52 chromosomen in een lichaamscel.
Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van de Maleisische tapir?
A
104
B
52
C
26
D
13
Slide 13 - Quiz
In een levercel komen de genen in paren voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Alle zaadcellen van de man bevatten dezelfde erfelijke informatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Heeft cel 3 hetzelfde genotype als cel 1?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
In welk type cel zijn bij een mutatie de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen
B
Bij een mutatie in geslachtscellen
C
Bij een mutatie in huidcellen
Slide 18 - Quiz
- Reimer beweert dat radioactieve straling kan leiden tot beschadiging van het DNA. - Sannah beweert dat bepaalde chemische stoffen mutaties in het DNA kunnen veroorzaken. Wie heeft er gelijk?
A
Geen van beiden
B
Alleen Reimer
C
Alleen Sannah
D
Zowel Reimer als Sannah
Slide 19 - Quiz
Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen door mutaties.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Hoe noem je de fase waarin tumorcellen in het bloed terecht komen noem?