This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voca
Slide 1 - Slide
Dans ce cours...
Verbe prendre
Adjectif
Négation
À table
Slide 2 - Slide
Verbe prendre
Weet je nog hoe je het werkwoord prendre moet vervoegen
in de présent en de passé composé?
Slide 3 - Slide
Il ... (présent)
Slide 4 - Open question
Nous ... (présent)
Slide 5 - Open question
Les amis ... (présent)
Slide 6 - Open question
Je ... (présent)
Slide 7 - Open question
Vous ... (passé composé)
Slide 8 - Open question
Tu ... (passé composé)
Slide 9 - Open question
Mon frère ... (passé composé)
Slide 10 - Open question
Elles ... (passé composé)
Slide 11 - Open question
Adjectif
Weet je nog hoe je de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord moet maken en op welke plaats hij staat?
Slide 12 - Slide
Vertaal: een nieuw huis
Slide 13 - Open question
Vertaal: een heerlijk gerecht
Slide 14 - Open question
Vertaal: twee grote broers
Slide 15 - Open question
Vertaal: een lekker drankje
Slide 16 - Open question
Vertaal: een sportief meisje
Slide 17 - Open question
Vertaal: een mooie appel
Slide 18 - Open question
Vertaal: een intelligente jongen
Slide 19 - Open question
Vertaal: twee oude stokbroden
Slide 20 - Open question
Négation
Weet je nog hoe je een zin ontkennend maakt in het Frans?
Slide 21 - Slide
Maak de zin ontkennend (niet): J'aime les légumes.
Slide 22 - Open question
Maak de zin ontkennend (niets): Vous avez mangé au restaurant.
Slide 23 - Open question
Maak de zin ontkennend (nog niet): Elle va faire ses devoirs.
Slide 24 - Open question
Maak de zin ontkennend (nooit): Nous prenons une dame blanche.
Slide 25 - Open question
Maak de zin ontkennend (niet): C'est délicieux.
Slide 26 - Open question
Maak de zin ontkennend (niet meer): Il fait du foot.
Slide 27 - Open question
À table
Weet je nog hoe je in het Frans kan vertellen over je lievelingseten?
Slide 28 - Slide
Vertel over je lievelingseten: wat je lievelingseten is waarom het je lievelingseten is noem nog 2 dingen die je lekker vindt om te eten noem 2 dingen die je niet lekker vindt om te eten
Slide 29 - Open question
Reflecteren
Hoe is Frans in periode 3 gegaan?
Beantwoord de vragen hierover op de volgende dia's.
Slide 30 - Slide
Ik vind Frans ...
😒🙁😐🙂😃
Slide 31 - Poll
Wat vond je makkelijk bij Frans in periode 3? (huiswerk maken, leren, grammatica)
Slide 32 - Open question
Wat vind je nog moeilijk aan de grammatica van periode 3? (prendre, bijvoeglijk naamwoord, ontkenning)
Slide 33 - Open question
Reflecteren
Pak je taalportfolio erbij op p. 3. Teken bij de leerdoelen en het grammaticaoverzicht de juiste smiley.
Ga daarna naar de studiewijzer op p. 4-5 en check of je alle opdrachten in het taalportfolio en alle LessonUps af hebt.