Feestelijke Ostern

Feestelijke Ostern

Leerdoel

Aan het eind van deze les weet je wat Ostern is en welke tradities erbij horen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen leren.

Wat weet je al over het lentefeest Ostern?

Wat is Ostern?

Ostern is een traditioneel lentefeest dat vooral in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland gevierd wordt.

Leg kort uit wat Ostern is.

Paaseieren

Paaseieren schilderen en verstoppen is een populaire traditie tijdens Ostern.

Vertel iets over de traditie van het schilderen en verstoppen van paaseieren.

Paasvuur

In sommige regio's wordt tijdens Ostern een groot paasvuur ontstoken.

Leg uit dat er in sommige regio's een paasvuur wordt ontstoken.

Paaslam

Het eten van een paaslam is ook een traditie tijdens Ostern.

Vertel kort iets over de traditie van het eten van een paaslam.

Osterhase

De Osterhase (paashaas) is een bekend symbool van Ostern.

Leg uit dat de Osterhase een symbool is van Ostern.

Osterbrunnen

In sommige dorpen worden tijdens Ostern de dorpsfonteinen versierd met paasversieringen.

Vertel iets over de traditie van het versieren van dorpsfonteinen.

Paasbrood

Het eten van paasbrood is ook een traditie tijdens Ostern.

Leg kort uit dat het eten van paasbrood een traditie is.

Ostereierbaum

In sommige regio's wordt tijdens Ostern een Ostereierbaum (paaseierenboom) versierd met paaseieren.

Vertel iets over de traditie van de Ostereierbaum.

Karfreitag

Karfreitag is de vrijdag voor Ostern en wordt beschouwd als een van de belangrijkste feestdagen.

Vertel kort iets over de betekenis van Karfreitag.

Ostermontag

Ostermontag is de maandag na Ostern en is een officiële feestdag in veel landen.

Leg uit dat Ostermontag een officiële feestdag is.

Samenvatting

Tijdens Ostern worden veel tradities gevierd, zoals het schilderen en verstoppen van paaseieren, het ontsteken van een paasvuur en het eten van een paaslam. Ook zijn de Osterhase en de Ostereierbaum bekende symbolen van Ostern.

Vat de belangrijkste tradities en symbolen van Ostern samen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.