Engels: a/an (lidwoorden)

Hoe zeg/schrijf je 'een' in het Engels?
1 / 21
next
Slide 1: Open question
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Hoe zeg/schrijf je 'een' in het Engels?

Slide 1 - Open question


... SNAKE
A
A
B
AN

Slide 2 - Quiz

... UNICORN
A
A
B
AN

Slide 3 - Quiz

... UMBRELLA
A
A
B
AN

Slide 4 - Quiz

... WHITE FEATHER
A
A
B
AN

Slide 5 - Quiz

... INSECT
A
A
B
AN

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Heb je nog een vraag naar aanleiding van het filmpje?

Slide 8 - Open question

Heb weet je of je A of AN moet gebruiken?

Slide 9 - Open question


...... apple

A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

..... university
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz


..... aunt
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

..... hour
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz


...... movie
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

... answer
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

.... hamburger
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

Vertaal: een jongen

Slide 17 - Open question

Vertaal: een oude man

Slide 18 - Open question

Vertaal: een auto

Slide 19 - Open question

Vertaal: een Engels meisje

Slide 20 - Open question

Hoe weet je of je A of AN moet gebruiken?

Slide 21 - Open question