This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
BLOK 4 GRAMMATICA
zinsdelen
Slide 1 - Slide
4.4. zinsdelen (1) blz 147
Slide 2 - Slide
Wat zijn zinsdelen? . zoek je antwoord op blz 148.
Slide 3 - Open question
Welke twee zinsdelen ken je al?
Slide 4 - Open question
Om de zinsdelen te bepalen zoek ik eerst :
A
het onderwerp.
B
de persoonsvorm.
C
het eerste zelfstandige naamwoord.
D
mijn potlood.
Slide 5 - Quiz
En nu oefenen.....
Op de volgende slides komen er vragen.
Die gaan allemaal over zinsdelen.
Slide 6 - Slide
Hoe zou de zin verder kunnen gaan? Ruben leert....................
Slide 7 - Open question
Hoe zou de zin verder kunnen gaan? Ruben /leert /zijn Engels/.......... Schrijf de hele zin over.
Slide 8 - Open question
Hoe zou de zin verder kunnen gaan? Ruben/leert/zijn Engels/vanmiddag/....... Schrijf de hele zin over.
Slide 9 - Open question
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? Thuis heeft iedereen een eigen computer.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quiz
Een zinsdeel bestaat altijd uit één woord ? Kijk op blz. 148
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Gisteren liep de hond in het park.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quiz
Hoeveel zinsdelen heeft de zin: Martin maakte een PowerPoint-presentatie.
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 13 - Quiz
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? - Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 14 - Quiz
Vind je dat je nu zinsdelen goed kan vinden in een zin ?
A
ja
B
nee
C
mwah
Slide 15 - Quiz
oefenen
Op de volgende slide staat een oefening.
Kies er drie uit en maak deze. Als je het moeilijk vindt kies je opdrachten met 1 ster. Als je het makkelijk vindt, kies je opdrachten met meer sterren