What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijvoeglijk naamwoord
Lesdoel
Na deze les kan je bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoel
Na deze les kan je bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.
Slide 1 - Slide
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de grijze afvalbak.
Slide 2 - Open question
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Staat meestal voor het zelfstandig naamwoord.
Staat soms achter het zelfstandig naamwoord.
Kent vaak de trappen van vergelijking (groot-groter- grootst)
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord kent maar 1 vorm en eindigt meestal op -en, staat voor het zn en kent geen trappen van vergelijking.
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn gemaakt van een werkwoord.
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
- Staat
bijvoeglijk naamwoord
meestal voor het
zelfstandig naamwoord
.
Het
mooie
huis
op de hoek is van mijn
beste
vriend
.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
- Het
bijvoeglijk naamwoord
staat soms achter het
zelfstandig naamwoord
.
Het
huis
is
mooi
en
oud
.
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
- Kent vaak de
trappen van vergelijking
.
groot - groter - grootst
lief - liever - liefst
boos - bozer - boost
grijs - grijzer - grijst
goed - beter - best
Slide 6 - Slide
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Is het bijvoeglijk naamwoord een materiaal (stof), dan schrijf je het bijna altijd met
-en
.
De goud
en
beker
De papier
en
versie
Het katoen
en
shirtje
De woll
en
sjaal
Let op: bij 'moderne stoffen' en stoffen met een naam geleend uit een andere taal is er vaak geen uitgang met -en.
De plastic stoel
De suède jas
De corduroy broek
Slide 7 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Sommige
bijvoeglijke naamwoorden
zijn gemaakt van een werkwoord. Het bn staat dan
voor
een zelfstandig naamwoord.
De
gebroken
arm
De
gewonnen
wedstrijd.
De
beslissende
goal.
Slide 8 - Slide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Vaak komt er een -e achter het woord (lange vorm), maar niet altijd (korte vorm).
Een
leuke
klas / De klas is
leuk.
De
grappige
jongen / De jongen is
grappig.
Het
prachtige
vakantiehuis / Een
prachtig
vakantiehuis
.
Slide 9 - Slide
Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een mooi meisje Een mooi
e
jongen
Een groot huis Een grot
e
flat
Waarom is dat?
Slide 10 - Slide
Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Kort:
Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is)
Een
groot
vakantiehuis // Een
mooi
gerecht
Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat.
Die scholier is
fantastisch.
//
Het huis is
schitterend
.
Lang:
Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’.
De
grote
jongen // Het
mooie
gerecht
Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is).
Een
leuke
vriendin // Een
fantastische
show
Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat.
Slimme
leerlingen //
Grote
groepen
Slide 11 - Slide
Hoe schrijf je de lange vorm?
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
De lange vorm:
Zet een -e achter het woord:
mooi, mooie / fijn, fijne
Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord: fris, frisse / glad, gladde / wit, witte
Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord:
traag, trage / leeg, lege / dood, dode / zuur, zure.
Verander een -f in een -v- of een -s in een -z- en zet een -e achter het woord:
lief, lieve / naïef, naïeve / grijs, grijze / vlekkeloos, vlekkeloze
Slide 12 - Slide
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ
Slide 13 - Slide
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot
Slide 14 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 15 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren
Slide 16 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige
Slide 17 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare
Slide 18 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Die vrouw droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden
Slide 19 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen
Slide 20 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke
Slide 21 - Quiz
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Jerry draagt een (stoer) jasje.
Want hij is een (cool) jongen.
Hij heeft het gekregen van zijn (lief) moeder.
Die (zilver) mouwen zijn echt heel dope.
Ik heb (metaal) velgen gekocht voor mijn racefiets.
In dat (knus) huis woont haar opa.
Het is net een (goud) kooi.
Dat is een (schitterend) verhaal.
Ik krijg er bijna (vochtig) ogen van.
Pak een pen en je schrift
Noteer de juiste vorm
Je hebt 3 minuten de tijd
timer
3:00
Slide 22 - Slide
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Jerry draagt een
stoer
jasje.
Want hij is een
cool
e
jongen.
Hij heeft het gekregen van zijn
liev
e
moeder.
Die
zilver
en
mouwen zijn echt heel dope.
Ik heb
metal
en
velgen gekocht voor mijn racefiets.
In dat
knuss
e
huis woont haar opa.
Het is net een
goud
en
kooi.
Dat is een
schitterend
verhaal.
Ik krijg er bijna
vochtig
e
ogen van.
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Werkwoordspelling - Voltooiddeelwoord
October 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 4
Donderdag 23 februari BN
February 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
H13: bijvoeglijk naamwoord
November 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling GROEP 8: bijvoeglijk naamwoord
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
45-1: Spelling bijvoeglijk naamwoorden
October 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1 TH Spelling bijvoeglijk naamwoord + meervouden
September 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling leerjaar 1 MHV: bijvoeglijk naamwoord
March 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
H13: bijvoeglijk naamwoord
September 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1