This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is de eigenaar of maker van het voorwerp:
mijn fiets
haar tekening
hun huis
jouw broer
zijn auto
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord
(de, het of een)
mijn fiets / dat is een fiets
haar tekening / hier hangt de tekening
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt
het lidwoord (der / die / das of ein / eine):
Da ist ein Fahrrad. = Da ist mein Fahrrad.
Da ist eine Schule. = Da ist meine Schule.
ENKELVOUD