H3 H2 herhaling voor toets

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Assink-Lyceum

HAVO 3, Natuurkunde

Hoofdstuk 2: Krachten

Huiswerk:

Maken: H2 P4 vraag 4, 5, 7, 8

Wat je moet kennen voor de toets:

P1: Kracht herkennen en benoemen (Zwaartekracht)

P2: Krachtenevenwicht herkennen en berekenen (veerkracht)

P3: Momentenevenwicht herkennen en berekenen (moment)

P4: Toepassing van de momentenwet in werktuigen.

Wat je moet kennen voor de toets:

P1: Kracht herkennen en benoemen (Zwaartekracht)

De zwaartekracht lever kracht op de veer.

(m in kg, g=9,8)

De zwaartekracht zorgt voor een elastische vervorming van de veer.

F​z​​=m⋅g

Wat je moet kennen voor de toets:

P2: Krachtenevenwicht herkennen en berekenen (veerkracht)

De zwaartekracht en de veerkracht zijn in evenwicht want het gewichtje hangt stil

F​V​​=F​Z​​

F​omhoog​​=F​omlaag​​

Een veer gaat meer kracht leveren hoe verder deze wordt uitgerekt.

De C is de veerconstante.

De kracht in Newton (N), De uitrekking in meter(m), de veerconstante in Newton per meter (N/m)

F​V​​=C⋅u

C=​u​​F​V​​​​

Wat je moet kennen voor de toets:

P3: Momentenevenwicht herkennen en berekenen (moment)

Moment

F = de kracht (N)

r = de afstand tussen het draaipunt en de werklijn van de kracht (m)

De eenheid van moment is (Nm)

M=F⋅r

Momentenwet:

Er is geen rotatie als de momenten linksom gelijk zijn aan de momenten rechtsom

  

M​l​​=M​r​​

F​z,plank​​⋅r​1​​=F​z,vaas​​⋅r​2​​

Wat je moet kennen voor de toets:

P4: Toepassing van de momentenwet in werktuigen.

Met hoeveel kracht moet ik de kruiwagen optillen als er 200 kg zand in zit?

M​l​​=M​r​​

F​z​​⋅r​2​​=F​s​​⋅r​1​​