1. Zet onderstaande werkwoorden in past simple:
B. You receive a superpower - You received a superpower.
Het werkwoord eindigt op -e, dus alleen -d erachter
C. She studies English. - She studied English.
De -y van study verandert in -ie (net als in simple present), plus de -d om het past simple te maken
D. We want to go home. - We wanted to go home
gewoon -ed achter het werkwoord.