§1 München - sieh und lies mal (94+95)

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
heiße
heißen
heißen
heißt
heißt
heißt
1 / 10
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
heiße
heißen
heißen
heißt
heißt
heißt

Slide 1 - Drag question

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
wohne
wohnen
wohnen
wohnst
wohnt
wohnt

Slide 2 - Drag question

Kloktijden

Slide 3 - Mind map

Aan het eind van de les kan/weet ik...
- de duitse kloktijden opzeggen en opschrijven.
- de duitse vertaling van de woorden: kwart, voor, na, half en uur.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Maak nu de volgende opdrachten:
Buch: Aufgabe 8 bis 10 auf Seite 94+95

Digitale Methode: §3.1 Aufgabe 8 bis 10


Slide 6 - Slide

Sprechen
Mach Aufgabe 11 auf Seite 95.

Werk daarna in tweetallen en speel het gesprek.

Slide 7 - Slide

Ik kan... / Ik weet...

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Mach!
De grammaticatrainer van §3.1

Slide 10 - Slide