3.1 Hoe ga jij je geld verdienen?

3.1 Hoe ga jij geld verdienen? 
Deel 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.1 Hoe ga jij geld verdienen? 
Deel 1

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3: Aan het werk
Paragraaf 3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
Paragraaf 3.2 Wat voor baan wil jij?
Paragraaf 3.3 Hoe is het werk geregeld?
Paragraaf 3.4 Wat als er geen werk is?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Straks werken aan opdrachten
> Eerst de theorie stukken lezen; 
> Opdrachten maken; 
> Vraag? Stel het aan Karlijn. 

Slide 4 - Slide

Welk bijbaantje heb je?
Vakkenvullen
Oppassen
Kranten lopen
Afwassen
Anders
Ik heb nog geen bijbaantje

Slide 5 - Poll

Leerdoelen
  • Je leert wat het verschil is tussen werknemer en werkgever
  • Je leert hoe je een staafdiagram kunt aflezen en tekenen
  • Je leert wat er in een arbeidsovereenkomst staat

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Werknemer en werkgever
Je kunt een inkomen verdienen door: 
Een eigen bedrijf: je bent dan ondernemer
  • Voordeel: eigen tijden bepalen
  • Nadeel: groter risico
Als werknemer: je bent dan in loondienst bij een bedrijf
  • Voordeel: zekerheid en vaste tijden
  • Nadeel: kunt niet zelf bepalen wat je doet

Slide 9 - Slide

3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
  • Als een bedrijf mensen zoekt om voor hen te komen werken, dan hebben zij een vacature
  • Vacature:
  • een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 10 - Slide

3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
  • Als je een baan zoekt kun je solliciteren.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Arbeidsovereenkomst
Werkgever en werknemer sluiten een arbeidsovereenkomst af
Hierin staan je rechten, plichten en arbeidsvoorwaarden, zoals:
  • hoeveel uur per week je werkt en wat je loon is
  • hoeveel vakantiedagen je hebt en cursussen
In de proeftijd (max. 2 maanden) kunnen werkgever en werknemer bekijken of het werk wel bevalt.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Beginnen aan 3.1   blz. 74

Lees goed de theorie door!
Opdracht 1 t/m 7 maken!


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

CAO
cao = collectieve arbeidsovereenkomst.
In een cao staan de arbeidsvoorwaarden die gelden voor iedereen in een bepaalde bedrijfstak.
Een bedrijfstak is een groep gelijksoortige bedrijven, bijvoorbeeld de bouw, de detailhandel (winkelbedrijven) of de gezondheidszorg.


Slide 16 - Slide

Bruto- en nettoloon
In je arbeidsovereenkomst staat hoeveel je brutoloon is. Dit is het loon dat je werkgever met jou afgesproken heeft.
Van het brutoloon moet de werkgever loonbelasting en sociale premies aan de overheid (voor uitkeringen) betalen. Dit zijn de inhoudingen
Wat overblijft, ontvang je op je bankrekening. Dat is je nettoloon.

Slide 17 - Slide

Nettoloon berekenen
nettoloon = brutoloon – inhoudingen

Je brutoloon is € 1.830. Daarop wordt € 160 aan loonbelasting ingehouden en € 89 aan sociale premies. Bereken je nettoloon.

De inhoudingen zijn € 160 + € 89 = € 249
Je nettoloon € 1.830 – € 249 = € 1.581




Slide 18 - Slide

Opdrachten 3.1 maken
Ga naar bladzijde 76 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 16 op bladzijde 76 t/m 81

Tijdens het maken van de opdrachten ben je stil.
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Loon waarop niets is ingehouden
A
brutoloon
B
nettoloon

Slide 21 - Quiz

Een baan waarvoor iemand gezocht wordt
A
sollicitatie
B
arbeidsovereenkomst
C
vacature
D
plicht

Slide 22 - Quiz

Welk bedrag krijgt een werknemer op zijn bankrekening gestort?
A
geld
B
belasting
C
brutoloon
D
nettoloon

Slide 23 - Quiz

Je verdient een nettoloon van € 2.500. De inhoudingen zijn € 500. Hoeveel is het brutoloon?
A
€ 2.000
B
€ 3.000
C
€ 2.500
D
€ 500

Slide 24 - Quiz

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert wat het verschil is tussen werknemer en werkgever
  • Je leert hoe je een staafdiagram kunt aflezen en tekenen
  • Je leert wat er in een arbeidsovereenkomst staat
  • Je leert voor wie een CAO geldt en wat erin geregeld is
  • Je leert hoe je het nettoloon kunt berekenen

Slide 25 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaat over: 3.2 Wat voor baan wil jij?

Huiswerk: opdracht 1 t/m 16 van paragraaf 3.1




Slide 26 - Slide