Kapitel 1.2: Meervoud
1 / 20
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Mehrzahl von 'Klasse'
A
Klasse
B
Klassen
C
Klassenen
Slide 8 - Quiz
Mehrzahl von 'Onkel'
A
Onkels
B
Onkelen
C
Onkel
Slide 9 - Quiz
Mehrzahl von 'Mädchen'
A
Mädchens
B
Mädchen
C
Mädchenen
Slide 10 - Quiz
Mehrzahl von 'Sohn'
A
Sohne
B
Sohns
C
Söhne
Slide 11 - Quiz
Mehrzahl von 'Schule'
A
Schulen
B
Schule
C
Schuls
Slide 12 - Quiz
Mehrzahl 'Heft'
A
Heften
B
Hefte
C
Heftens
Slide 13 - Quiz
Mehrzahl "Opa'
A
Opan
B
Opaen
C
Opas
Slide 14 - Quiz
vrouwelijke personen, dieren en woorden met de uitgang -e, -ung, -heit, -keit, krijgen het lidwoord..
A
...die
B
...der
C
...das
Slide 15 - Quiz
Mannelijke personen en dieren krijgen het lidwoord ...
A
...das
B
...die
C
...der
Slide 16 - Quiz
Nederlandse onzijdige woorden krijgen meestal in het Duits het lidwoord....
A
...der
B
...das
C
...die
Slide 17 - Quiz
Hoe vorm je het meervoud bij mannelijke zelfstandige naamwoorden?
Slide 18 - Open question
Hoe vorm je het meervoud van vrouwelijke zelfstandige naamwoorden?
Slide 19 - Open question
Hoe vorm je het meervoud van onzijdige zelfstandige naamwoorden?
